- 6 -
5. UITVOERING- EN TOEZICHT
Artikel 11
1Ten aanzien van hem, die aan deze verordening recht
op uitkering ontleent en die na zijn ontslag uit hoofde van
volledige arheidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval nog
aanspraken in verband met de dienstbetrekking, waaruit hij îs
ontslagen, heeft of krijgt, wordt de uitvoering of verdere
uitvoering van de uitkeringsregeling, vervat in deze veror
dening, opgeschort tôt het einde van het tijdvak, waarover
hij krachtens de bedoelde aanspraken uitkering ontvangt.
2. Burgemeester en Wethouders kunnen op verzoek van hem,
die aan deze verordening recht op uitkering ontleent en die
zich in militaire dienst bevindt of moet begeven, bepalen,
dat te zijnen aanzien de uitkeringsregeling, vervat in deze
verordening, voor de duur van de militaire dienst wordt op
geschort.
Artikel 12.
Indien op een belanghebbendeter zake van een hem voor
de dag waarop deze verordening in werking treedt, verleend
ontslag wegens opheffing van zijn betrekking, wegens ver-
andering in inrichting van het dienstvak, waarbi^ hij fter
zaam is of in het algemeen wegens inkrimping van werkzaam-
heden, reeds een andere uitkeringsregeling toepassmg vmdt
of heeft gevonden, wordt voor de resterende duur vaneen
op het tijdstip van in werking treden dezer verordening
lopende uitkering het bedrag dier uitkering op de voet van
de bepalingen van deze verordening herzien, voor ^over de
overeenkomstige deze verordening berekende uitkering
lopende uitkering te boven gaat.
Artikel 13.
1. Behoudens het bepaalde in het derde lid is d®.
hebbende verplicht zich zo spoedig mogeligk na zijn
bij het Gewestelijk Arheidshureau yan sijn yoormalige stand-
plaats als werksoekende te doen insohrijven en hinnen 14
daeen na de dag, waarop het ontslag is ingegaan, aan Burge
meester en Wethouders een bewijs van inschrijving als werk-
zoekende van het Gewestelijk Arbeidsbureau over te leggen.
Indien een belanghebbende niet aan de in het eerste
lid omschreven verplichting hoeft voldaan, heef ij geen
aanspraak op uitkering.
3. Burgemeester en Wethouders kunnen
hp"t eerste lid omschreven verplichting nie
paalde belanghebbenden of groepen van belanghebbenden.
Artikel 14.
Be aanspraak van een belanghebbende op uitkering kan
W°rindienrhij1zonder toestemming van Burgemeester en Wet-
hôuders gedureude âe.tijd^dat Md.uitkerin g^gr ond ran_
doeld^inschri^vihg11 te het doet of nalaat op de door het
Sewesteiïï^ Arbeidfbureau hepaalde tijdstippen te doen
verlengen;