- 3 -
Artikel 8
De tijd, gedurende welke de ambtenaar krachtens wettelijk
voorschrift verlof geniet ter vervulling van militaire of
daarvoor in de plaats tredende dienst, wordt in aanmerking ge-
nomen voor de vaststelling van de salarisanciënniteit, onver-
minderd hetgeen overigens dienaangaande in deze verordening is
bepaald
Artikel 9
Een verhoging van het salaria of het loon gaat in met de
eerste dag van de maand of de loonweek, waarin overeenkomstig
de overige bepalingen dezer verordening de aanspraak zal ont-
staan.
Artikel 10
1. Bij buitengewone bekwaamheid, geschiktheid en dienstijver
van de ambtenaar kunnen burgemeester en wetliouders het
loon van een ambtenaar, met inachtneming van het maximum
van de voor hem geldende groep, stellen op een hoger
bedrag dan hem overeenkomstig zijn leeftijd zou toekomen.
2. Om dezelfde reden en onder dezelfde voorwaarden kunnen zij
de salarisanciënniteit van een ambtenaar die salaria geniet
vaststellen op een groter tijdvak dan is aangegeven in
artikel 7.
3. Het bepaalde in het eerste en tweede lid kan slechts worden
toegepast ten aanzien van een ambtenaar, die gedurende ten
minste een jaar werkelijk dienst heeft gedaan in de door
hem beklede functie.
Artikel 11
1Indien burgemeester en wethouders daartoe termen aanwezig
achten, kan bij aanstelling van een ambtenaar die een loon
geniet worden bepaald, dat voor de vaststelling en ver
hoging van het salaris zal worden afgeweken van zijn leef—
tijd.
2. Evenzo kan aan een ambtenaar die een salaris geniet bij
aanstelling een door burgemeester en wethouders vast te
stellen salarisanciënniteit worden toegekend.
3. In geval van overgang naar een ambt, gerangschikt in
dezelfde salarisschaal, wordt, onverminderd het bepaalde
in het eerste en tweede lid, voor de vaststelling_van de
salarisanciënniteit in het nieuwe ambt mede rekening ge
houden met de in het verlaten ambt verworven salaris
anciënniteit.
4. In geval van bevordering wordt de salarisanciënniteit,
door toepassing van het tweede lid, zodanig vastgesteld,
dat het salaris in het nieuwe ambt te allen tijde uitgaat
boven het salaris dat de ambtenaar in het verlaten ambt zou
hebben genoten.
5. In geval van bevordering van een ambtenaar die een lo°n
geniet, wordt dit loon, door toepassing van het eerste lid,
zodanig vastgesteld, dat het loon in het nieuwe ambt te
allen tijde uitgaat boven het loon, dat de ambtenaar m het
verlaten ambt zou hebben genoten.