De Voorzitter geeft een nadere toelichting. De heer Tolsma verondersteltdat de mensen er niet bijzon- der op gesteld zullen zijn. De Voorzitter verzekert, dat de adviezen meestal voor de belanghebbenden waardevol zijn. Het gebeurt legio malen dat een plan, waartegen bedenkingen bestaan, na omwerking de voile waardering van de ontwerper krijgt. De heer Tolsma vraagt nog of de adviezen van de Schoonheids- commissie bindend zijn. De Voorzitter antwoordt ontkennend. Het gebeurt wel, dat Burgemeester en Wethouders vergunning verlenen zonder rekening te houden met het advies van de SchoonheidscommissieSpreker, die de zittingen van de commissie wel bijwoont, weet uit erva- ring, dat zij bijzonder nuttig werk doet; vele malen gebeurt het dat er een goede architect zitting heeft als voorzitter van de werkcommissieBelangrijke beslissingen worden pas ge- nomen door de voorzitterscomissie Bij het onderhavige voorstel gaat het er evenwel om of de particulier, dus de direct belanghebbendedan wel de gemeente de kosten van de adviezen moet betalen. De heer Ka"!ma is nog niet zo overtuigd van het grote belang van de Schoonheidscommissie en spreker gelooft, dat er niet twee architecten zijn, die er gelijk over denken. De Voorzitter weet, dat er voor een woning in Stiens een plan was ontworpen door een met name goed bekend staande architect. Deze was zelf lid van de Schoonheidscommissie. De commissie keurde het plan af, hoewel het t werk van een commissie-lid betrof. Achteraf was de ontwerper de commissie toch wel dankbaar. Aangezien over dit voorstel stemming wordt verlangd, brengt de Voorzitter het in stemming. Het wordt aangenomen met 7 tegen 4 stemmen. V66r stemden mevr. P. Stolte-van der Meulen en de heren H. Zondervan, P.Th. Dijkstra, L. Poepjes, P. Soepboer, S. v.d. Ploeg, B.R. Dijkstra. Tegenstemden: mevr. G. Bijlsma-Boersma en de heren J. Kalma, P. de Swart en J. Tolsma. 18. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tôt wijziging van de gemeentebegroting, dienst 1960. Het ontwerp van deze begrotingswijziging heeft voor de leden ter visie gelegen, terwijl Burgemeester en Wethouders de vol— gende toelichting geven (zie bijlage 20). De heer Soeoboer vindt niet in de toelichting op de post 636 de kosten van het bouwterrein vermeld. Spreker vraagt of deze kosten daarin niet verdisconteerd moeten worden. De Voorzitter zegt, dat dit bij de exploitatieopzet wel de- gelijk gebeurd is. De aankoopkosten van de boerderij en die van de stratenaanlegriolering enz. zijn daar aan toegevoegd, zo- dat men op een redelijke prijs per m2 bouwterrein kwam.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1960 | | pagina 19