- 4 -
Zolang echter da- woningschaarste blijft voortduren en
vele ambt-enaraiï in verband daarmede buiten hun woon-
plaats wonen, kan zich de weinig gelukkige omstandig-
heid voordoen, dat het salaria wordt vastgesteld naar
een lage gemeenteklasse en betrokkene zijn salaria
noodgedwongen besteedt in een gemeente van hogere
klaase; ook het omgekeerde kan zich uiteraard voordoen.
Indien het arbeidsterrein van een ambtenaar zich
uitstrekt over meer dan één gemeente, dient hem door
het tôt aanstellen bevoegde gezag één van die gemeenten
als standplaats te worden aangewezen. Dit zal over het
algemeen zijn de gemeente, waar het grootste deel der
werkzaamheden wordt verricht, of wel de "hoofdplaats"
van zijn rayon. Is op deze wijze niet duidelijk welke
standplaats moet worden aangewezen, dan ware de be-
slissing te nemen in het voordeel van de ambtenaar. Als
voorbeeld moge dienen, dat destijds door de Ministers
van Oorlog en Marine voor de ambtenaren en werklieden,
werkzaam op het vliegveld "Valkenburg"hetwelk grond-
gebied van een drietal gemeenten omvat, de gemeente
Katwijk (2e klasse) als standplaats is aangewezen; de
beide andere gemeenten behoorden destijds tôt een lagere
klasse
Een door de Stichting van de Arbeid ingestelde
commissie heeft met betrekking tôt de herclassificatie
van gemeenten onlangs een rapport uitgebracht, waarin
het Collège van Rijksbemiddelaars aanleiding heeft ge-
vonden een beschikking uit te vaardigen, waarbij aan
het vrije bedrijf een nieuwe richtlijn wordt gegeven
voor de aan te houden indeling van gemeenten in klassen
Staatscourant van 5 Juni 1959, no. 106). Deze richt
lijn houdt in, dat 99 gemeenten of delen daarvan per
1 Juli 1959 in een hogere klasse mochten worden onder-
gebracht. Het betreft hier evenwel hoofdzakelijk rand-
gemeenten, d.w.z. gemeenten, die tôt het conglomeraat
van een bepaalde centrum-gemeente behoren en daarmede
als het ware één geheel zijn gaan vormen. Zoals hier-
voren opgemerkt gold voor het vrije bedrijf de klassen-
indeling van de Noodwet Ouderdomsvoorziening.
Indien een gemeentebestuur van oordeel isdat voor
de gemeente m.b.t. de classificatie der gemeente voor de
C.A.O.'s een herziening der classificatie noodzakelijk
is, kan het zich wenden tôt een door de Sociaal-
Economische Raad ingestelde commissie, waarin zij ver-
tegenwoordigd de Stichting van de Arbeid, het Centraal
Bureau voor de Statistiek, het Collège van Rijksbe-
middelaars en de Ministeries van Binnenlandse Zaken en
van Sociale Zaken en VolksgezondheidBij de classifica
tie spelen met name de huurverschillen een roi. In ver
band daarmede wordt bijzondere aandacht geschonken aan
het aandeel van de nieuwbouw in de totale woningvoor-
raad. Het landelijk gemiddelde hiervan bedraagt onge-
veer 20^. Voor het in overweging nemen van een wijziging
in de classificatie zou als norm moeten gelden, dat
tenminste 30% van de woningvoorraad in de gemeente uit
nieuwbouw bestaat.