Artikel 2.
Voor het keuren van slachtdieren en vlees en voor andere
hiermee in verband staande werkzaamheden wordt, onder be-
naming van keurloon, een recht geheven naar het in artikel
3 omschreven tarief.
Artikel 3.
Het recht bedraagt:
a. een rund
b. een kalf met een geslacht gewicht van 70
tôt 150 kg
een kalf met een geslacht gewicht van 35
tôt 70 kg
c. een nuchter kalf
d. een één-hoevig dier
e. een veulen
f. een varken met een geslacht gewicht van 70
kg of meer
een varken met een geslacht gewicht van 20
tôt 70 kg
g. een big
h. een schaap
i. een lam, een geit of een geitelam
Artikel 4.
G-een keurloon is verschuldigd voor de keuring van gestorven
of in nood gedode slachtdieren, welke niet in lokaliteiten,
als bedoeld in artikel 19 der vleeskeuringswetter keuring
worden aangeboden en welke onmiddelijk en mitsdien zonder
verdere afslachting ter plaatse worden afgekeurd.
Artikel 5.
Indien een slachtdier na het slachten wordt afgekeurd, kan
de helft van het bedrag voor het keurloon worden geresti-
tueerd
Bij afkeuring van een gedeelte van een slacht-dier heeft
geen vermindering van keurloon plaats,
Artikel 6,
Indien na de keuring voor het slachten het dier niet wordt
geslacht, wordt de helft van het bedrag van het keurloon
gerestitueerd
Artikel 7.
Het keurloon is verschuldigd door degene, die slachtdieren
of vlees ter keuring of ter nadere keuring aanbiedt.
Artikel 8.
Het keurloon wordt op nader door burgemeester en wethouders
te bepalen wijze voldaan.
f 13,--
6,50
3,90
1,30
13,—
6,50
6,50
3,90
1,30
2,60
1,30