H u i z u m, 29 Januari 1962.
Onderwerpî
Aansluiting onrendabele
gebieden electriciteitsnet
Door de Provinciale Staten van Friesland is bij besluit
van 28 December j.l. een nieuwe regeling getroffen ten aanzien
van het verlenen van tegemoetkomingen in de kosten van onren-
dabele aansluitingen aan het electriciteitsnet.
De strekking van dit besluit komt in't kort hierop neer,
dat voor percelen, gelegen buiten ruilverkavelingsgebieden,
met gemiddelde onrendabele kosten van f 6300,tôt f 12.600,-'
per perceel geen hogere bijdragen van belanghebbenden zal
worden gevorderd dan tôt nu toe bij gemiddelde onrendabele
kosten van ca f 6300,per perceel het geval is.
Dit betekent, dat de extra-bijdrage van het Prov.Electri-
citeitsbedrijf voor deze groep zodanig wordt verhoogddat^
het door derden te betalen aandeel in de kosten van aanslui
ting gemiddeld niet boven een bedrag van f 2225,per perceel
zal uitgaan.
In Uw vergadering van 23 Mei 1957 werd besloten de gemeen
telijke bijdrage in de onrendabele kosten te verhogen van
1 /9 tôt 2/9. Daarbij is toen geen limiet gesteld. In de prac-
tijk kwam het eigenlijk niet voor, dat aansluiting werd ge-
vraagd van percelen waarbij de gemiddelde onrendabele kosten
per perceel boven f 6300,lagen omdat dan de eigeniinvecte-
ring voor de belanghebbenden veelal te hoog werd.
Nu de provincie het maximum kostenbedrag waarin een bij—
drage en extra bijdragen uit het Ponds voor onrendabele aan
sluitingen gegeven kan worden, belangrijk verhoogd heeft,
is het niet denkbeeldig dat ook duurdere aansluitingen go—
realiseerd zullen worden wat tôt gevolg kan hebben dat de
gemeentelijke bijdrage ad 2/9 van de onrendabele kosten een
bedrag van f 1400,zal overschrijden. Hierdoor zou het door
belanghebbenden zelf te betalen aandeel lager worden dan on-
der de oude regeling het geval zou zijn geweest.
Dit is evenwel niet de bedoeling van de nieuwe regeling,
want het zou een onbillijkheid betekenen ten aanzien van eer-
dere belanghebbenden.
De aansluiting van percelen met hogere gemiddelde onren
dabele kosten dan ca. f 6300,per perceel is mogelijk ge-
maakt door een hogere tegemoetkoming van het P.E.B. Daarbij
wordt van belanghebbenden in deze groep niet minder maar ook
niet mdér gevraagd dan tôt nu toe bij een grens van ca.
f 6300,— gemiddelde onrendabele kosten per perceel.
Om die reden is het nodig het eerder genoemde raadsbesluit
te corrigeren door het opnemen van een bepaling, dat de bij—
drage van de gemeente ad 2/9 van de onrendabele kosten cen
bedrag van f 1400,niet te boven zal gaan.
Wij stellen U voor dienovereenkomstig te besluiten door
vaststelling van het hierbij gaande concept.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarderadeel
Aan
de H a a d.
De Secretaris,