-5-
Nu ik deel van uw collège ga uitmaken voel ik mij gedrongen,
u te danken voor al hetgeen u in de afgelopen maanden in het
belang van onze gemeente Leeuwarderadeel hebt gedaan. U hebt
daarmce ontegenzeggelijk mijn taak verlicht en mij het inwer-
ken vergemakkelijktDit geldt ook ten voile voor de tijdelijk
wethouder
Met de leden van de raad heb ik nog geen contact gehad.
Wel heb ik echter gehoord, dat men hier de dingen in een goede
en prettige verstandhouding pleegt te doen en zich, met ver-
mijding van veel nodeloos gediscussieermet groot besef, van
verantwoordelijkheid verdiept in die zaken, die dat nodig heb-
ben, daarmee het friese spreekwoord"It is mei sizzen net to
dwaens' in de praktijk brengend.
Ik ben er van overtuigd, dat dit spreekwoord in aile tijden
maar zeker in de tijd waarin wij leven bijzonder waar is
Wij hebben in de afgelopen weken diverse malcn afscheid ge-
nomen en daarbij zijn veel woorden gesproken. Ook vandaag zal
er ongetwijfeld het een en ander worden gezegd. En daar is niets
op tegen. Bij een afscheid maakt men onwillekeurig de balans
op en blikt terug in de tijd, die wordt afgesloten.
De période, die voor ons in Beetsterzwaag de vorige week is
beëindigd, is een vrij lange geweest.
Wij hebben daar ruim 16 jaar gewoond en gewerkt en zijn er
haast van de eerste dag af thuis geweest. Dat afscheidnemen
met weemoed gepaard gaat, hebben wij inderdaad ondervonden.
Aan de andere kant was er echter vreugde om het nieuwe,
dat wacht. Het vooruitzien in de wçnkende toekomst en het maken
van plannen en het treffen van allerlei regelingen.
Met mijn benoeming tôt burgemeester dezer gemeente is een
hartewens in vervulling gegaan.
Niet alleen omdat dit ambt mij altijd bijzonder heeft aange-
trokken, maar vooral ook, omdat het mij gegeven wordt, het
in Priesland te mogen bekleden.
Geboren in Heiloo in Noordholland voelde ik me, toen we in
1946 in Beetsterzwaag kwamen wonen, waarlijk niet zonder meer
fries onder de friezen.
In de sindsdien verstreken jaren ben ik me hier echter zo
thuis gaan voelen, dat het mij wel zeer verheugt, in deze
provincie, waar mijn voorgeslacht zover is na te gaan heeft
gewoond, de gemeenschap te mogen dienen.
Ik geloof n.l.dat dat wel ongeveer de beste omschrijving
is van de taak, die ik voor me zie.
Staat men reeds als gemeente-ambtenaar in dienst der ge
meenschap, als burgemeester is dat zo mogelijk in nog sterkere
mate het geval.
En die gemeenschap is in eerste aanleg vrij beperkt. Het
is de gemeente, waarin men zijn ambt mag uitoefenen.
Dat deze gemeenschap warempel niet zo groot is, blijkt in
deze tijd van schaalvergroting wel bijzonder duidelijk.
Dit houdt echter allerminst in, dat deze bescheiden een-
heid niet of minder belangrijk zou zijn,
Ik geloof juist, dat ze in het leven van de mens een niet
gemakkelijk te overschatten betekenis heeft. Een ieder zoekt
immers op deze onrustige planeet een plekje, waar hij of zij
zo gelukkig en zo vredig als in de gegeven omstandigheden mo
gelijk is, leven en werken kan.
Dit plekje is voor velen de kleine gemeenschap van het
dorp.