-12— Op goede gronden zal die legger wel ontstaan zijn, zo wil spre- ker aannemen. Mevrouw Bi.jlsma vestigt er de aandacht op, dat het in 1930 heel anders lag dan thansToen was het heel wat gemakkelijker iets aan het onderhoud te doen. Tegenwoordig is dat onbegonnen werk met dat autoverkeer, nog afgezien van de grote kosten. De Voorzitter vindt, dat als de familie Wassenaar nu wil, dat de gem~en~të"het~onderhoud overneemt, dan zal zij over de brug moeten komen. Wethouder Di.jkstra wijst er op,dat dan weer een toestand ont- staat zoals die eerti'jds ook geweest is De Voorzitter vervolgt zijn betoog met op te merken,dat het nu wel~Jammer~kân zijn voor de familie Wassenaar dat zij des- tijds bij de vaststelling van de wegenlegger niet voldoende acht geslagen heeft op haar belangen, maar spreker ziet er geen hei-1 in om nu te trachten dat te veranderen. De heer Soepboer vraagt of er maar één weg is die toegang geeft tôt de" achtergelegen percelen. De Voorzitter bevestigt zulks. De heer de Swart vraagt wat er aan gedaan kan worden als een achter/Tiggende de wcg vernielt, die Wassenaar tracht te onderhouden. De Voorzitter antwoordt, dat dit een civiel-rechtelijke zaak is waar de gemoente als zodanig buiten staat. Als de heer Wasse naar met de gemeente wil praten, zal het initiatief van hem uit moeten gaan. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt hierna zonder hoofdekyke stemming aangenomen. 14. Nader voorstel van Burgemeester on Wethouders inzake de naam- geving van straten te Stiens. Dit voorstel is van de volgende inhoud (bijlage 20). Mevrouw Mj_]^sm_a vraagt of het afgesneden gedeelte van de Molenweg nu Venneweg komt te heten. De Voorzitter bevestigt dit. De heer Terpstra stelt vast, dat de Fryske Akademy dus wel erkend heeft dat' de naam Molenweg van ouds ontstaan is door de aanwezigheid van een molen bij de Schilweg en dat er dus v/el verband bestaat met de historié. Zonder hoofdelijke stemming verenigt de Raad zich met het ge- dane voorstel. 15. Nota van Burgemeester en Wethouders inzake het intérim- rapport van de Provinciale Planologische Dienst in Priesland over de ruimtelijke ontwikkeling. Deze nota is als bijlage 21 aan deze notulen gehecht. De heer Soepboer vraagt of het vanavond alleen maar gaat over wat Burgemeester en Wethouders hebben geschreven naar aan- leiding van het rapport van de P.P.D. of moeten tevens de pro- blemen, in het rapport wonen en werken in de Kleibouwstreek vervat, mede onder de loupe worden genomen zodat over het geheel een oordeel gevormd kan worden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1963 | | pagina 23