-2.06.743-5 H u i z u m, 7 Januari 1963- Onderwerp: Wijziging gemeenschappelijke regeling I.Z.A. Van het bestuur van het Instituut Ziektekos- tenvoorziening Ambtenaren (I.Z.A.) is een verzoek ingekomen om de gemeenschappelijke regeling te wijzigen in verband met in de practijk noodzakelijk gebleken aanvullingen. Hieronder vclgt een artikelsgewijze toelichting op het concept-besluit dat hierbij gaat. Artikel 1 Herhaaldelijk is er van de zijde van de IZ.A.-besturen op gewezen, dat de IZ.A.—bijdrage van de gepensioneerde deelnemers met een korte diensttijd niet in een reële- ver- houding staat ten opzichte van de aan hen gegeven aanspra— ken. Uiteraard liggen in het algemeen de bijdragen van de gepensioneerden lager dan aie van de in dienst zijnde deel nemers; de bijdrage in de bovengenoemde gevallen wordt ech- ter ook uit een oogpunt van redelijkheid met betrekking toc de overige gepensioneerden, te laag geacht. Voorgesteld wordt derhalve in de regeling een minimum bijdrage in te voeren. In verband met de door de Pensioenraad gedane mededeling dat de gemiddelde diensttijd van het overheidspersoneel globaal 32 jaren bedraagt, zou de bijdrage tenminste kunnen worden berekend over een diensttijd van 25 jaren. Ket wordt niet billijk gevonden deze regeling toe te passen op thans reeds gepensioneerde deelnemers. In de ontworpen redactie is daarmede rekening gehouden. De nà 1 Januari 1963 gepensioneerden vallen derhalve onder deze nieuwe regeling. Sinds 1 Januari 1959 geldt de bepaling dat over maximaal 12.000.- premie moet worden betaald. De sindsdien plaats gehad hebbende salarisverhogingen en de stijging van de ziektekosten wettigen een verhoging van het maximum. De salarisverhogingen over 1960 en 1961 bedroegen globaal 5 en 1 ,2 de salarismaatregelen van 1962, welke boven de algemene verhoging van rond 5 in ket bijzonder beteke- nis hebben voor de hoger gesalarieerden, lopen van 8 - 22 gelijkelijk te verdelen over 4 jaren. Gezien ook deze over de volgende jaren te verwachten verhogingen en ae nog steeds stijgende ziektekosten (voor 1962 was al een landelijk ge middelde uitkering per deelnemer geraamd van 339.-) wordt voorgesteld het maximum per 1 Januari 1963 te verhogen tôt f 15.000.-. Aangezien het percentage van de premie voor 1963 is vast- gesteld op 2f van het loon, is de maximale bijdrage per ambtenaar derhalve 2-j van f 15.000.- f 375. Er is in deze gemeente één topfunctionaris die de maxi male bijdrage betaalt. Aan de R a a d.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1963 | | pagina 77