- 2 - Artikel 3* 1De bezoldiging van de ambtenaren, die nog niet in functie waren op 31 Deceinber 1943 wordt vastgesteld op de bij deze verordening behorende bijlage A genoemde bedragen. 2. De bezoldiging van de ambtenaren, die op 31 December 1943 in functie waren en waarop artikel 2, 5e lid,van de grenswijzi— gingsbeschikkirxg van de Secretaris-G-eneraal van het Départe ment van Binnenlandse Zaken van 29 December 1943, no. 260399 B.B. (Bureau Staats- en Adminiatratief Recht) van toepassing is, wordt vastgesteld op de bij deze verordening behorende bijlage B genoemde bedragen. Artikel 4. 1. Bij aanstelling van een ambtenaar wordt, behoudens het bepaalde in het tweede lid en in de artikelen 9 en 11het salaria of het loon vastgesteld: a. indien hij een salaris geniet: op het minimumbedrag van de op zijn ambt betrekking hebbende salarisschaal b. indien hij een loon geniet:op het met zijn leeftijd c«#rres- ponderende bedrag van de voor hem geldende groep. 2. De minimum-salarissenvoorkomende in bijlage A worden ver- minderd met een bedrag, gelijk aan één periodieke verhoging van de desbetreffende salarisschaal voor elk jaar of gedeelte van een jaar, dat de leeftijd van een ambtenaar minder dan 21 jaren bedraagt. Deze vermindering blijft beperkt tôt het bedrag van één periodieke verhoging voor hen, die naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet kunnen inwonen bij het gezin, waartoe zij behoren. Artikel 5. 1Het bij de aanstelling van een ambtenaar toegekend loon wordt bij voldoende bekwaamheid, geschiktheid en dienstijver, en ook gedurende de tijd van het verlof, bedoeld in artikel 8, binnen de grenzen van de groep waartoe hij behoort, verhoogd naar gelang zijn leeftijd toeneemt, onverminderd hetgeen dien- aangaande in de overige artikelen is bepaald. 2. Het salaris van de ambtenaar, die de 21 jarige leeftijd be- reikt en een ambt bekleedt, voorkomende op de bijlage A dezer verordening, wordt vastgesteld cp het minimumbedrag van de op zijn ambt betrekking hebbende salarisschaal. 3. Het salaris van een ambtenaar, die daarvoor in aanmerking komtwordt verhoogd op de wijze, als in de desbetreffende schaal is aangegeven, naar gelang de ingevolge de artikelen o, 7, 8, 10 en/of 11 van deze verordening verworven dan wel toe- gekende salarisancienniteit, of overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, lid 2. Artikel 6. Bij voldoende bekwaamheid, geschiktheid en dienstijver verwerft de ambtenaar, die een ambt bekleedt of gaat bekleden, voorkomenuo op bijlage A dezer verordening, bij het bereiken van de 21-jarige leeftijd, op dat tijdstip een salarisancienniteit, gelijk aan het naar boven tôt een voile maand afgeronde, vierde deel van de tijd, gedurende welke hij - gerekend van zijn 18e jaar af - ingevolge deze verordening een salaris of loon genoot.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1963 | | pagina 67