-2.08.743.5 H u i z u m, 13 Januari 1964. Onâerwerpi Wijziging gemeenschappe- lijke regeling I.Z.A. Van het bestuur van het Instituut Ziektekostenvoorzie- ning Ambtenaren (I.Z.A.) is een verzoek ingekomen om de ge- meenschappeli;jke regeling te wijzigen in verband met in de practijk noodzakelijk gebleken correcties. Hieronder volgt een artikelsgewijze toelichting op het concept-besluit dat hierbij gaat. Artike1 1sub f1e In de praktijk blijkt er verschil van inzicht mogelijk over de vraag of bepaalde bestanddelen van de pensioensgrondslag wel als émolument of toelage zijn te beschouwen, waarover de I.Z.A.-bijdrage volgens de bestaande redactie moet worden berekend. Dit geldt met name voor het werkgeversaandeel in de IZA.-bigdragedat naar de mening van de Pensioenraad in de pensioensgrondslag moet worden opgenomen. Aangezien het de bedoeling van de omschrijving van het begrip bezol- diging is in de eerste plaats de IZA.-bijdrage te bereke- nen over het bedrag van de pensioensgrondslag wordt dit thans met zoveel woorden in de omschrijving neergelegd. Het slot van de bestaande omschrijving blijft gehandhaafd, zodat, indien algemene voorzieningen worden getroffen, welke niet of niet direct resulteren in verhoging van de pensi oensgrondslag, over de inkomsten uit die voorziening ook de bijdrage moet worden geheven. Artikel 1sub f2e Aangezien de bijdrage van de wachtgelder en de uitkeringge- nietende bepaald wordt naar hetgeen als bezoldiging in de zin van deze regeling gold op de dag voor het ontslag, lijkt het redelijk âaarbij ook in aanmerking te nemen de wijzigin- gen, welke die bezoldiging voor de berekening van het wacht- geld of de uitkering ondergaat. Door de thans gegeven redac tie wordt dit bereikt. Artikel 3, lid 2. Einde 1959 is in de regeling in artikel 1, onder d, opge nomen 4e, waardoor het mogelijk wordt, dat de voile wezen van de in dat artikel onder d, 1e en 2e vermelde deelnemers, zelf deelnemers worden. Het wordt niet billijk geacht dat voor de voile wezen van de ingevolge artikel 3 tôt het instituut toegelaten deelnemers deze mogelijkheid niet open staat. De aangegeven redactie van artikel 3, lid 2, heft deze on- gelijkheid op. Aangezien bovenstaande wijzigingen van formele aard zijn en ons geen aanleiding geven tôt opmerkingen, stel en wij U voor, het hierbij gaande concept-besluit vast te stellen. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarderadeel A a n de R a a d De Secretaris,

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1964 | | pagina 57