3
7. Waar in deze voorschriften wordt gesproken van perceel-
breedten, worden deze geme-ten langs de in het plan vast-
gestelde weggrens.
Woningen (bebouwingsklassen I, II, III, IV, V en VI).
1Bestemming.
a. Op gronden Toestemd voor bebouwing met woningen (bebou-
wingsklassen IIIIIIIV,V en VI) mogen, behoudens het
bepaalde sub b en het bepaalde in lid 7, uitsluitend
eengezinshuizen worden opgericht, met de daarbij behoren
de bijgebouwen (als bergschuurtjes, garages e.d.).
b. 1. Ter plaatse waar blijkens de kaart winkels of kleine
bedrijven zijn toegestaan, moeten, in plaats van sub
a genoemde eengezinshuizen, winkels of kleine be
drijven worden opgericht.
2. Bij de sub b 1. bedoelde winkels of kleine bedrijven
mag één al dan niet bijbehorende woning in hetzelfde
gebouw, dan wel aangrenzend worden opgericht.
2. Plaatsing.
a. De in lid 1 genoemde eengezinshuizen mogen uitsluitend
worden gebouwd op de bebouwingsstroken, waarvan zij de
omgrenzingen nergens mogen overschrijden, behoudens het
bepaalde in lid 6, 7 en 8.
b. De voorgevels van eengezinshuizen, bedoeld in lid 1,
moeten, behoudens het bepaalde sub c, worden geplaatst
in de voorgevel-rooilijn.
c. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te
verlenen van het sub b bepaalde in de volgende situaties
1. Bij een gebogen bebouwingsstrook (in welk geval een
benaderende rechte lijn kan worden toegepast).
2. Bij niet haaks op de bebouwingsstrook staande per-
ceelsscheidingen (in welk geval het gebouw haaks op
de perceelsscheiding mag worden gebouwd).
3. Wat betreft de in lid 1 genoemde eengezinshuizen in
de bebouwingsklasse VI, mits de bebouwingsgrenzen
aan de wegzijde van het perceel, niet door bebouwing
worden overschreden. Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd aan deze ontheffing, nadere voorwaarden te
stellen.
3. Voorgevelbreedte
De voorgevelbreedte van de in lid 1 omschreven gebouwen
moet ten minste bedragen in:
2. Bestemmingsbepalingen.
Artikel 3.
bebouwingsklasse I
I 6,5 m
II 6 m
III 5 m
IV 5,5m
V 5,5m
VI 7 m
SI
?r
i?