- 10 -
a. uitsluitend bebouwing worden opgericht ten dienste van
het spoorwegbedrijf
b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te
verlenen van het bepaalde su"b a voor de bouw van opslag—
loodsen ten dienste van spoorwegverladers
2. Plaatsing etc.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te
stellen ten aanzien van de plaatsing en afmetingen van de
bij lid 1 bedoelde bebouwing.
Artikel 16.
Landgoederen.
1Bestemming.
a. Op gronden bestemd voor landgoederen mogen uitsluiteni
worden opgericht landhuizen met bijbehorende stal-,
berg- en/of garageruimten, met dien verstande dat bij
elk landhuis ten hoogste één dienstwoning mag worden
opgericht.
b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd onthefimg
verlenen van het bepaalde sub a voor de bouw van een
tweede dienstwoning mits de inhoud van het landhuis ten-
minste 1000 m 3 bedraagt.
2. Plaatsing.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, onder goedkeuring
van Gedeputeerde Staten, nadere eisen te stellen mzake de
plaatsing en afmetingen van de bij lid 1 bedoelde gebouwe
3Inhoud
De inhoud van de bij lid 1 bedoelde landhuisbebouwing
dient tenminste 750 m3 te bedragen, waaronder met begrepen
de inhoud der bijgebouwen.
4. Perceelgrootte
De perceelgrootte waarop de in lid 1 genoemde gebouwen
mogen worden opgericht dient tenminste 4 ha te bedragen.
3. Bijzondere bepalingen.
Artikel 17.
Afwijkingsbevoegdheid
1Burgemeester en wethouders zijn bevoegd geringe verande-
ringen van het plan, toe te staan, voor zover het gevolg
van de definitieve uitmeting van de terremen.
2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, onder goedkeuring
van Gedeputeerde Staten, op onderdelen van het plan af te
wiiken, indien het betreft de realisering van een afge-
rond onderdeel van het plan, toevertrouwd aan de zorg van
één architect of architectengroep en mits de structurele
opzet van het plan niet wezenlijk wordt aangetast en de
belangen van derden niet worden geschaad.