- 9 -
De gemeente mag geen geld toeleggen op de exploitatie van
bouwterreinen, die verkocht worden en ook in handen kunnen
komen van speculanten. Spreker wil graag meer cijfers op
tafel zien over de exploitatie van de bouwterreinen maar
zegt er bij voorbaat bij dat hij geen behoefte heeft aan een
grondbedrijf
De Voorzitter erkent, dat wij er in de toekomst zeker goed
rekening mee moeten houden dat de exploitatie ons geen nadeel
oplevertSpreker geeft toe dat in de onderhavige exploitatie-
opzet een hoger renteverlies geraamd had moeten worden als
wij niet de verwachting hadden dat deze terreinen in twee
jaren uitgegeven zullen zijn. Ook uit psychologische over-
wegingen zou spreker daar niet voor geweest zijn. Als wij de
pri j s hoger gesteld zouden hebben dan momenteel te Stiens
nog gevraagd wordt zou volgens spreker een ongewenste situatie
ontstaan. Bovendien ziet spreker momenteel geen enkel risico
in de verkoop van de bouwterreinen te Britsum. Als er straks
andere bouwterreinen aan snee komen zullen Burgemeester en
Wethouders wel weer met een exploitatie-opzet komen.
Wethouder Zondervan ziet de woningbouw op niet dure grond
als een groot sociaal doel. De zaak is altijd zo behartigd
hier, dat de gemeente er geen geld op toe behoefde te leggen.
De heer Tolsma stemt dit volkomen toe. Als dit bouwterrein
in Stiens had gelegen zou hij er zeker ook niet op hebben
aangedrongen de prijzen hoger te stellen. Spreker wil geen
voorstel doen maar heeft alleen maar willen waarschuwen om
op de hoede te zijn.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt hierna
zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
12. Schrijven van Burgemeester en Wethouders met betrekking
tôt het onderhoud van de Haskerreed.
Dit schrijven luidt aldus: bijlage 15.
De heer B.R. Di.jkstra drukt er zijn spijt over uit
deze zaak in een vroeger stadium niet zo gesteld is als thans
geschiedt
De Voorzitter voorziet dat over deze zaak een fenomenale
iuridische strijd gevoerd had kunnen worden, als zij op de
spits gedreven was. Het gaat slechts om een klein stukje on-
verharde weg. Dat stuk weg is openbaar en gemeente-eigendom.
Dat zijn twee feiten, die vast staan. Burgemeester en Wethou
ders zijn de mening toegedaan dat, als puntje bij paaltge
komt, moeilijk aantoonbaar is dat de gemeente niet tôt onder
houd van bedoeld weggedeelte verplicht is. Daar achJe^
nog een gedeelte reed en wel tôt de JelsumervaartDat stuk
zal wel openbaar zijn, maar het staat vast dat het geen ge
meente-eigendom is.
De heer Nijdam vraagt hoe ver het eigendom van de gemeen
te dan gaat.
De Voorzitter antwoordt, dat dit tôt en met het achtererf
van de* boerderij doorloopt.
Wethouder Dijkstra vult dit antwoord aan met te zeggen,
dat het kadaster urTiwijst, dat de reed voorbij de boerderij
bij de naastlegers behoort. De gemeente kan met voor het
onderhoud daarvan zorgen.