-1.811.111 H u i z u m, 9 Maart 1964. Onderwerp Onderhoud Haskerreed. In April 1956 wendde de heer Arjen Wassenaar te Leeuwar- den, Mr. P.J. Troelstraweg 33, zich tôt de Raad om het on derhoud van de langs zijn boerderij lopende reed, die eigen- dom van de gemeente is, voortaan door de dienst van gemeente- werken te doen verzorgen. Tôt aan die tijd toe had adressant voor het onderhoud gezorgd. Hij beriep zich in zijn verzoek op het feit, dat deze reed als een openbare weg kan worden aangemerkt, omdat de eigenaren en gebruikers van de achter Haskera Zathe gelegen landerijen daarvan onbelemmerd gebruik kunnen maken en ook inderdaad maken, zijnde hun enige uit- weg naar de Breedijk. In ons prae-advies van 11 Juni 1956 hebben wij de situatie uitvoerig uiteengezet, waarop de Raad in zijn vergadering van 28 Juni 1956 besloot niet aan het verzoek te voldoen op grond van de overweging dat de Haskerreed niet op de wegenlegger voorkomt en deze legger uitsluitend de aanwijzing bevat wie voor openbare wegen en voetpaden als onderhoudsplichtigen aangemerkt worden. Op 7 December 1962 wendde de heer Wassenaar zich opnieuw tôt Uw Raad met gelijk verzoek, daarbij stellende, dat hij op eigen kosten steeds het onderhoud van het langs zijn boerderij lopende gedeelte weg verzorgd had in de veronder- stelling dat het eigendom daarvan aan hem behoorde. Adres sant vroeg andermaal het onderhoud voor rekening van de ge meente te nemen. Ook op dit verzoek heeft ïïw Raad in zijn vergadering van 25 Januari 1963 een afwijzende beschikking genomen op dezelfde gronden als waarop Uw eerder genomen besluit steunde Van Uw besluit van 25 Januari 1963 is de heer Wassenaar in beroep gegaan bij de Gedeputeerde Staten van Friesland, hoewel van deze beschikking wettelijk geen beroep mogelijk was Gedeputeerde Staten hebben deze zaak onderzocht en zijn tôt de conclusie gekomen: 1e. dat de onderhoudsplicht voor de Haskerdijk van de Hard- draversdijk af, niet ten laste kan worden gebracht van adressant of van de bewoners van de boerderij Haskera- Zathe, tenzij de gemeente een wettelijke verplichting daartoe kan aantonen; 2e. dat de gemeente Leeuwarderadeel eigenaresse van genoemd weggedeelte is 3e. dat het zeer waarschijnlijk is, dat genoemd weggedeelte, althans tôt aan het voorhuis van genoemde boerderij, vanouds openbaar is. Op grond van deze conclusie is het niet ondenkbaar dat indien de gemeente in rechten zou worden aangesproken om aan haar wettelijke onderhoudsplicht te voldoen, zij op grond van het bepaalde in artikel 2 van de verordening tôt rege- ling van de verplichting tôt onderhoud van openbare wegen Provinciaal Blad no. 123 van 1935) daartoe door de rechter zou worden veroordeeld. Aan de R a a d

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1964 | | pagina 85