Par. 2. Opnemen van spaarbedragen van de bijzondere
spaarrekening.
Artikel 14.
1. Aanspraak op spaarpremie bestaat tevens, indien:
a. de ambtenaar aantoont dat hij een van zijn bijzondere
spaarrekening opgenomen bedrag heeft aangewend ten be-
hoeve van een of meer der in artikel 3, eerste lidge-
noemde bestedingsobjecten;
b. de ambtenaar, aan wie in verband met zijn huwelijk ont-
slag is verleendeen van zijn bijzondere spaarrekening
opgenomen bedrag heeft aangewend voor het in artikel 3>
eerste lid, onder C, genoemde bestedingsobject
2. Voor de berekening van de spaarpremie, bedoeld in artikel
2, tweede lid, worden de in het eerste lid bedoelde bedra-
gen als premiegrondslag aangemerkt.
Artikel 15.
1 De ambtenaar, die een bedrag van zijn bijzondere spaarreke
ning wenst op te nemen ten behoeve van een of meer dej. in
artikel 3> eerste lid, genoemde bestedingsobjecten, richt
zich tôt de spaarinstelling met gebruikmakingvan een door
burgemeester en wethouders vastgesteld formulier (model D).
2. Nadat de ambtenaar het opgenomen bedrag voor het beoogde
doel heeft aangewend, zendt hij het van de spaarinstelling
ontvangen formulier na verdere invulling en met de nodige
bewijsstukken aan burgemeester en wethouders toe met het
verzoek de hem toekomende spaarpremie uit te betalen.
3. Indien het opgenomen bedrag naar het oordeel van burgemees
ter en wethouders is aangewend voor een of meer bestedings-
objecten, bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt het van
de bijzondere spaarrekening opgenomen bedrag en de toege-
kende spaarpremie op de spaarkaart aangetekend en de spaar
premie zo spoedig mogelijk aan de ambtenaar uitgekeer
Par. 3. Bepalingen voor de administratie en de spaarinstel-
lingen.
Artikel 16.
1. Na ontvangst van de in de artikelen 10 en 11 bedoelde for-
mulieren wordt door burgemeester en wethouders ten name
van de ambtenaar een spaarkaart opgemaakt.
2. De ingevolge artikel 9 ingehouden spaarbedragen worden
door burgemeester en wethc :ders aan het eind van
maand gestort op de bijzondere spaarrekening van de ambte
naar
Artikel 17.
1. De spaarinstelling schrijft het ten name van de ambtenaar
overgemaakte spaarbedrag bij op diens bijzondere spaar
rekening. Andere bedragen dan spaarbedragen m de zm van
deze verordening kunnen op deze rekening niet worden bij-
geschreven.
2. Telkenjare bepaalt de spaarinstelling het saldo van de
bijzondere spaarrekening over het afgelopen kalender-
jaar