Artikel 6.
Bij voldoende bekwaamheid, geschiktheid en dienstijver verwerft
de ambtenaardie een ambt bekleedt of gaat bekleden, voorkomen—
de op biglage A van deze verordening, bij het bereiken van de
21-jarige leeftijd, op dat tijdstip een salarisanciënniteitge-
lijk aan het naar boven tôt een voile maand afgeronde, vierde
deel van de tijd, gedurende welke hij - gerekend van zijn 18e
jaar af - ingevolge deze verordening een salaris of loon genoot.
Artikel 7.
Bij voldoende bekwaamheid, geschiktheid en dienstijver verwerft
de ambtenaar die een salaris geniet, een salarisanciënniteit,
gelijk aan de tijd, gedurende welke hij als zodanig in het door
hem beklede ambt is gesalarieerdonverminderd de gevolgen van
toepassing van hetgeen overigens met betrekking tôt de salaris
anciënniteit in deze verordening is bepaald.
Artikel 8.
De tijd, gedurende welke de ambtenaar krachtens wettelijk voor-
schrift verlof geniet ter vervulling van militaire of daarvoor
in de plaats tredende dienst, wordt in aanmerking genomen voor
de vaststelling van de salarisanciënniteit, onverminderd hetgeen
overigens dienaangaande in deze verordening is bepaald.
Artikel 9-
Een verhoging van het salaris of het loon gaat in met de eerste
dag van de maand, waarin overeenkomstig de overige bepalingen
dezer verordening de aanspraak zal ontstaan.
Artikel 10.
1. Bij buitengewone bekwaamheid, geschiktheid en dienstijver van
de ambtenaar kunnen burgemeester en wethouders het loon van
een ambtenaar, met inachtneming van het maximum van de voor hem
geldende groep, stellen op een hoger bedrag dan hem overeen
komstig zijn leeftijd zou toekomen.
2. 0m dezelfde reden en onder dezelfde voorwaarden kunnen zij
de salarisanciënniteit van een ambtenaar die salaris geniet
vaststellen op een groter tijdvak dan is aangegeven in arti
kel 7.
3. Het bepaalde in het eerste en tweede lid kan slechts worden
toegepast ten aanzien van een ambtenaar, die gedurende ten
minste een jaar werkelijk dienst heeft gedaan in de door hem
beklede functie.
Artikel 11
1. Een ambtenaar wiens ambt is ingedeeld in een salarisschaal
waarvan het maximum lager is dan dat van schaal 39 van het
Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1948 en voor
wie tôt dat niveau een naasthogere voor zijn ambt bruikbare
rang aanwezig is, alsmede een ambtenaar, wiens ambt is inge
deeld in een der loongroepen 1 t/m 5, heeft, op voorwaarde,