- "=5
De heer Ni^âam zegt, dat in dit stadium de vergoeding voor de
concierge niet verlaagd mag worden. Dit zou ook een afwijking
zijn van het indertijd genomen besluit. Hij verklaart dan ook
geheel met het voorstel van de heer Tolsma akkoord te kunnén
gaan.
De voorzitter zegt dat deze zaak aan de orde is gekomen naar
aanlei'ding van een opmerking in de vergadering van het georga-
niseerd overleg. Gedacht is toen aan een zogenaamde rijksrang
voor betrokkene. Vast stond dat aan het totaal van de bezol-
diging iets moest worden gedaan. De concierge genoot ook een
toelage voor het bezit van het type-diploma en voor het ver-
richten van type-werk. Van typewerk komt uiteraard niets meer
terecht. De man heeft zijn handen vol aan het gebouw. Getracht
is het vaste salaris zo te verbeteren dat deze toelagen zonder
bezwaar konden vervallen. In het licht van deze totale verbe-
tering is de vergoeding voor extra werkzaamheden gesteld op
f. 400, Hij geeft echter gaarne de verzekering dat burge-
meester en wethouders tegen een vergoeding van f. 500,geen
bezwaar hebben.
Wethouder Zond_ervan wil er nog eens de aandacht op vestigen
dat burgemeester en wethouders meer wilden doen, dan de extra
werkzaamheden van de concierge enkel te belonen met een ver
goeding van 500,
De heer Tolsma wil ook gaarne de verzekering geven, dat hij
niet heefh'b'edoeld dat burgemeester en wethouders beknibbelen
op het salaris van de concierge, Een bedrag van f- 500, is
inderdaad niet veel voor het vele werk dat moet worden ver-
richt.
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens besloten de vaste
vergoeding van de concierge op 500,te handhaven.
De heer Soepboer zegt dat het hem is opgevallen, dat in de
nieuwe bezoldigingsverordening er geen rekening mee is gehou-
den dat het aantal gemeenteklassen is teruggebracht tôt 2.
De voorzitter wil naar aanleiding hiervan opmerken, dat de
nieuwe' norïnen voortvloeiende uit deze nivellering nog nie o
bekend zijn. Overigens wil hij er nog op wijzen dat de nieuwe
reveling pas 1 juli 1965 in werking treedt. Uiteraard zullen
burgemeester en wethouders te zijner tijd terzake met naaere
voorstellen komen.
Mevrouw BijTsma vraagt of het hooxd van de sociale
dienst thans als ambtenaar ter secretarie moet worden be-
schouwd
De voorzitter antwoordHdat dit juist is en een gevolg is van
de Ynwe"rk"ingtreding van de Algemene Bi^ standswetDe bestaande
sociale dienst is als bijstandverlenende instantie opgeheven.
/de Boer De heer/Ts thans ambtenaar ter secretarie, belast met de uit-
voering van o.m. de algemene bijstandswetVoorts is hij in
die functie qualitata a^ua belast met de administrât!e van &e
gemeentelijke sociale dienst.
De heer y.d. Ploeg vraagt of de concierge geen vaste werk-
tijden heeft.
De voorzitter antwoordt, dat dit moeilijk te regelen zal zijn.
De c"onc*ierge "kan overdag, met name na de middag wel weg, maar
maakt daar een zeer spaarzaam gebruik van. Vandaar oox de
toelage van 500, Indien de heer Hemrica vrija v!i
er in"de praktijk altijd een regelxng te treffen.