- 6 - b e s 1 u i t er bij de ministers van binnenlandse zaken en van financien op aan te dringen hun beleid bij de uitvoering van de financiele verhoudingswet 1960 er meer dan voorheen op te richten dat met de fcerkelijke behoeften van de gemeenten rekening wordt gehouden." De voorzitter stelt voor in de motie tôt uitdrukking_te brengen de^behoefte aan"een snelle beslissing en een verdeling waarbij aile gemeenten he meest gebaat zijn» Wethouder Zondervan geeft als zijn oordeel te kennen dat de Vereniging voor Nederlandsche Gemeenten in dit geval meer kan bereiken dan een m îvi gemeenie» De heer Tolsma is het hiermee niet eens en meent dat de publieke opinie- vorming vœl"eter werkt. Hij wil echter wel de Vereniging voor Nederlandsche Gemeenten zijdelings inschakelen. De gemeenteraad is echter geen onderafde ling van de Vereniging voor Ned. Gemeenten» De voorzitter vindt zowel de opmerkingen van wethouder Zondervan^als die van"~di~heër~To1sma van waarde. De Vereniging voor Nederlandsche Gemeenten is wel .het meest geeigende orgaan, maar toch kan het geen lcwaad f^nneer de raad rechtstreeks iets doet. Hij accentueert nogmaals dat spoed noaig is. Wethouder Dijkstra merkt op, dat het nuttig kan zijn dat de Vereniging voor Nederlandsche Gemeenten af en toe een stimulans knjgt van de gemeenten. Wethouder Zondervan zegt, dat op het congres van deVereniging voor Neder landsche Gemeenten docr de voorzitter van die vereniging de betreykelij o materie is aangestipt. Het probleem is dus voldoende bekend, ookbi] de regering omdat de minister van binnenlandse zaken aanwezig was. Uit a diverse begrotingsbehandelingen van de gemeenteraden blijkt voldoende dat, de financiele positie der gemeenten slecht is. Hij is van oordee a e Vereniging voor Nederlandsche Gemeenten beter op de tafel moet slaan. De voorzitter beeamt in zekere zin de woorden van wethouder Zondervan. Hij wil echter aandringen bij de regering op een spoedige verdeling van he aan de gemeenten toegezegde bedrag. Het probleem bestaat reeds jaren, maai spitst zich momenteel toe» De heer E.R. Dijkstra zegt, dat ook de gewijzigde motie teveel in de poli- tieke sfeer wordt getrokken. Overigens is hij voor de motie. De heer Tolsma ontkent dit en leest de gewijzigde motie nogmaals voor. Ook de voorzitter is van mening dat het politieke accent er un is. De heer Soepboer zou een aanwlling toejuichen waarin herziening van de, beslissing"^ént de garantieuitkering wordt gevraagd, maar de voorzitter acht dit formeel niet haalbaar. De heer Soepboer stelt dat de gemeente er dan niet beter van wordt. In het bijzonder is dit voor Leeuwarderadeel nodig. De voorzitter zegt dat de raad zijn onbehagen in de motie tôt uitdrukking wil brengen'en bovendien op spoed wil aandringen omirent de verdeling van het toegezegde bedrag. Hij wil de motie tevens ^lea je e^njn^e waarin wordt gewezen op de specifieke problemen van de uitgestrekte p landsgemeenten. Wethouder Zondervan vraagt, of het de bedoeling is de motie ook ter kenms van de Vereniging voor Nederlandsche Gemeenten te brengen. Dit wordt bevestigend beantwoord. rv, ,mnr.B+Pl van de heer Tolsma wordt de vergadering geschorstteneinde 2 ZZÏepïSren de h^To"len,a in de gelegenheid te stellen de gewijeig- de motie aan te vullen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1965 | | pagina 11