- 4 -
"De raad dor gemeente Leeuwarderadeelin vergadering bijeen op 28 mei 1965s
geplaatst nord ndsvoor een voorstel van burgemeester en wethouders tôt ver-
hoging van het getal opcenten op de personele belasting, welke maatregel
noodzakelijk is teneinde de begroting voor het dienstjaar 1965 wederom
sluitend te maken?
spreekt als zijn mening uit dat het beleid van de vorige regering met be--
trekking tôt de uitvoering van de financiele ver-houdingswet ertoe heeft ge^-
leid dat het merendeel van de nederlandse gemeenten voor ornstige budgétaire
moeilijkheden wordt gepls-atst;
dat als gevolg van dit regeringsbeleid de gemeenten worden gedwongen de
gemeer.teli jke belastingen te verhogen of noodzakelijke worken achtertrege te
laten,
dat verhoging van de gemeentelijke belastingen, nog daargelaten het feit
dat zij, gelet op de reeds eerder plaats gehad hebbende verhogingen, \iit
sociaal ocgpunt nauwelijks aanvaardbaar zijn, de begrotingspositie niet
kunnen verbeteren.,
b e s 1 u i t s
er bij de ministers van binnenlandse zaken en van financien op aan te dringen
hun beleid bij de uitvoering van de financiele verhoudingswet 1960 er meer
dan voorheen op te richten dat met de werkelijke behoeften van- de gemeenten
rekening wordt gehouden."
Mevr. Bi_.jlsma vraagt, of als gevolg van de meer opbrengst van de wegbelasting
kapitaalswerken konden worden uitgevoerd.
De voorzitter zegt, dat hierdoor de begroting sluitend lcon worden gemaakt
De regering heeft een korting toegepast op de garant i eui tker ing b e1 is de
a,lgemene uitkering verhoogd, maar het gevolg is dat onze gemeente
f 10,000;f 11.000,rninder ontvangt. Dit is pas kortgeleden bekend
geworden. De moeilijkheid is dat een aantal objecten op uitvoering wacht.
De huidige begroting laat dit echter niet toe. Burgemeester en wethouders
stonden derhalve voor de vraag om de uitvoering van de werken op te schorten
of hiervoor a.ndere middelen te zoeken.
Mevr, Bi.jlsma suggereert desnoods de belastingverhoging voor één jaar goed
te keuren.
De voorzitter antwoordt de sprekers en stelt dat hij het betreurt dat de
gemeenten zo laat weten waar zij aan toe zijn. Hij hoopt dat de centrale
overheid in de naaste toekomst een duidelijker beleid ten opzichte van de
gemeenten zal voeren. Hij zegt dat het door de heer Soepboer gestelde voor—
behoud niet mogelijk is omdat de gemeente reeds aan de Belastingd?-enst heeft
moeten opgeven hoeveel opcenten zullen worden geheven in het komende belas
ting jaar.
Een eventueel besluit houdt niet in dat een volgend jaar eenzelfde aantal
opcenten moet worden geheven.
Verder stelt de voorzitter dat, alhoewel de voorgestelde verhoging moeilijk
is te verkopen het niet doorgaan hiervan tôt gevolg- zal hebben dat bepaalde
werken worden uitgesteld. Dit houdt weer andere werken tegen, terwijl het ge-
heel duurder wordt.
Dit laatste rnotief heeft in hoofdzaak geleid tôt het betreklcelijke voorstel.
Spreker ziet duidelijk de wanverhouding die best?.at tussen enerzijds belas-
tingverlaging door de centrale overheid met als gevolg dat de gemeenten ge—
noodzaakt zijn hun belastingen te verhogen teneinde de begroting sluitend
te maken. De voorzitter is van oordeel dat het beleid ten opzichte van de
financiele verhouding tussen rijk en gemeente dringend herziening behoeft.