- 7 - b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, al dan niet onder door hen te stellen nadere voorwaarden, ontheffing te verlenen van het bepaalde sub a voor de bouw van meerdere woningen, voorzover noodzakelijk voor toezicht en beheer. 2. Plaatsing en afmetmgen. De in lid 1 genoemde gebouwen moeten worden geplaatst binnen de op de kaart aangegeven bebouwingsgrens, terwijl burgemeester en wethouders bevoegd zijn nadere eisen te stellen omtrent de onderlinge situering en afmetingen van de gebouweno -Eiikel_6.__Bgbouwing ~^en dienste van industriële do e1e inden 1Bestemming a. Op gronden bestemd voor bebouwing ten dienste van industriele doeleinden mogen uitsluitend worden opgericht gebouwen ten dienste van industrie, nijverheid of handel. b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde sub a voor de bouw van twee bijbehorende al dan niet vrijstaande woningen, voorzover noodzakelijk voor toezicht en beheer. 2Plaatsing en afmetingen De in lid 1 genoemde gebouwen moeten geplaatst worden binnen de op de kaart aangegeven bebouwingsgrens, terwijl burgemeester en wethouders bevoegd zijn nadere (isen te stellen omtrent de onderlinge situering en afmetingen van de gebouwen. 3. Bebouwingspercentago De in lid 1 genoemde gebouwen mogen per bedrijf geen grotere oppervlakte be- slaan dan 70% van de desbetreffende perceelgrootte. 4Zijdelingse afstanden a. Bij het oprichten van de in lid 1 bedoelde bebouwing dient de afstand tussen de bedoelde bebouwing en de zijdelingse erfscheiding, tenzij het plan nadrukkelijk anders voorschrijftten minste te bedragen 2,5 m. b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde sub a wat betreft de in lid 1 genoemde gebouwen: bedoelde be bouwing mag op de zijdelingse erfscheiding worden opgericht, mits ten minste 4 m tôt de erfscheiding te anderer zijde onbebouwd blijft. Artikel 7» Winkels, werkplaatsen ed 1Nadere bepalingen. Op gronden waar winkels, werkplaatsen e.d. worden opgericht, overeenkomstig art. 3 lid 1 sub b, gelden de volgende nadere bepalingen: a. de bebouwingsstrookdiepte bedraagt, tenzij het plan nadrukkelijk anders toestaat, 12 m. bijgebouwen zijn toegestaan op de bebouwingsstroken en op de achtererven met een max. goothoogte van 3,5 m terwijl het gezamenlijk oppervlak van de bijgebouwen niet meer mag beslaan dan 200 m2. c. de maximaal toegestane goothoogte, overeenkomstig het bepaalde in art. 3 lid 4, mag met 1 m. worden vermeerderd. 2. Plaatsing. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen inzake de plaatsing van de bij lid 1 bedoelde gebouwen en bijgebouwen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1965 | | pagina 107