N o t u 1 en van de vergadering van de raad der gemeente LEEUWARDERADEEL
gehouden op donderdag 30 december 1965» 's avonds half acht uur in het
gemeentehuis.
Agenda:
1. Vaststelling notulen van de vergadering van 2 december 1965*
2. Ingekomen stukken en mededelingen.
3. Voorstel tôt vaststelling gemeentebegroting 1966.
4. Voorstel tôt goedkeuring van de begroting van de gemeentelijke sociale
dienst voor 1966.
5Voorstel tôt verhoging van het tarief voor de wegbelasting.
6. Voorstel tôt vaststelling van de nieuwe verordening tôt heffing van honden—
belasting.
7» Voorstel tôt vaststelling van de nieuwe verordening op heffing reinigings—
rechten.
8. Voorstel tôt aanwijzing van een plaatsvervangend afgevaardigde N.V. Inter
communale Waterleiding Gebied Leeuwarden.
9. Voorstel tôt vaststelling van het getal wekelijkse lesuren, voor vergoeding
vakonderwijs voor 1966
10. Voorstel tôt vaststelling van de kosten van het openbaar gewoon lager onder-
wijs over het jaar 1964»
11. Voorstel tôt wijziging van het Algemeen Ambtenarenreglement en de Verplaat-
singskostenverordening.
12. Voorstel tôt wijziging van het Algemeen Ambtenarenreglement in verband met
de Verhaalswet ongevallen ambtenaren.
13. Vaststelling begrotingswijzigingen.
Voorzitter: de heer H. Hellinga, burgemeester
Secretaris: de heer P.J. Kram.
Aanwezig zijn aile raadsleden, t.w.: mevr. P. Stolte- van der Meulen, de heren
5. van der Ploeg, A.P. Huizenga, W.J. Nijdam, P. de Swart, B.R. Dijkstra,
mevr. G. Bijlsma- Boersma en de heren H. Zondervan, F.Th. Dijkstra, J. Tolsma
en P. Soepboer.
De voorzitter opent de vergadering en heet allen welkom.
1. Vaststelling notulen van de vergadering van 2 december 1965 (bijlage 1)
Deze notulen worden onveranderd vastgesteld.
2. Ingekomen stukken en mededelingen (bijlage 2).
Zonder discussie en stemming wordt besloten overeenkomstig het voorstel.
3. Voorstel tôt vaststelling gemeentebegroting 1966.
Burgemeester en wethouders bieden de raad de ontwerp-begroting aan met de
volgende brief (bijlage 3)«
Alvorens over te gaan tôt de algemene beschouwingen en behandeling van het
verslag van de commissie van rapporteurs omtrent het onderzoek van de gemeente
begroting 1966, wil de voorzitter gaarne even omzien en vooruitzien. Hij is
zich daarbij bewust van een aantal tegenstrijdige gevoelens en spreekt aldus: