- 2 - "k. personen, als bedoeld in artikel 1, sut d, 2e, 3e en 4e, die - alhoewel daartoe voor hen de mogelijkheid bestond - bij het ontslag of het overlijden, waaraan zij aanspraak op pensioen, wachtgeld of uitkering ontlenen, geen deelnemer zijn gebleven of geworden, mits het verzoek tôt toelating wordt gedaan binnen 1 jaar na de datum van ingang van deze bepaling; Artikel V. In artikel 5 wordt het bepaalde onder e gewijzigd alsvolgt: "e. voor de pensioen, wachtgeld of uitkering genietende deelnemer op de dag, waarop 11 het genot van pensioen, wachtgeld of uitkering eindigt, tenzij - voorzover het wachtgeld betreft - het eindigen van het wachtgeld onmiddellijk wordt gevolgd door het genot van pensioen uit hoofde van de betrekking, waaruit het wachtgeld wordt genoten. Artikel VI. In artikel 9 wordt in de tweede 'Volzin tussen de woordcn "hetgeen de" en "bezoldi— ging" ingevoegd de woorden: "over het desbetreffende kalenderjaar te ontvangen". Artikel VII. In artikel 10 wordt het eerste lid gewijzigd alsvolgt: "1. De bijdragen van de deelnemers worden overeenkomstig de ingevolge de gemeente- lijke rechtstoestandregelingen gegeven voorschriften ingehouden bij iedere uitbetaling van bezddiging, wachtgeld of uitkering door de gemeente en maande- lijks van gemeentewege in de kas van het instituut gestort". Artikel VIII. In artikel 11 wordt lid 2 gewijzigd alsvolgt: "2. Bovendien stort de gemeente driemaandelijks in de kas van het instituut een bedrag gelijk aan de storting, bedoeld in artikel 10, tweede lid, voor elke pensioengenietendedie deelnemer is op grond van artikel 1, sub d, 2e, 3e, 4e of 5e. Artikel IX.- In artikel 21 vervallen in lid 1 de woorden: "van ten hoogste 7»50". Artikel X. Deze verordening wordt geacht in werking te zijn getreden op 1 januari 1966. Aldus vastgesteld door de raad voornoemd in zijn openbare vergadering van 21 januariA 966. De voorzitter, secretans t/k (P.J. K In tweevoud aan gedeputeerde staten gezonden ter goedkeuring op if JAMi (H. Hellinga)

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1965 | | pagina 53