- 2 - De meerderheid van ons collège kan zich dan ook niet voorstellen, dat er behoef- te bestaat aan het uitdrukkelijk bij de aanvang der vergadering doen blijken van het eigen beginsel. Bovendien vraagt zij zich af, of het gebed, zo aan dit belijden toch behoefte mocht bestaan, daarvoor de aangewezen weg is. Zij ziet het gebed veel mee1- als een persoonlijke zaak dan aie een mogelijkheid, om naar buiten te spreken en kan dan ook geen vrijheid vinden, U voor te stellen, tôt het scheppen van de gele- genheid tôt stil gebed bij de aanvang der vergaderingen over te gaan. De minderheid van ons collège zou dat wel willen doen uit dezelfde overwegingen welke de vraagsteller er toe hebben gebracht, deze aangelegenheid aan de orde te stellen. Deze minderheid ziet het gebed als een integrerend deel van de vergadering en meentdat met name ook in de vergaderingen van de gemeenteraad voor de leden, die dat wensen, de gelegenheid tôt gebed aanwezig behoort te zijn. Burgemeester en wethouders van Leeuwarderadeel De secretaris, De burgemeester, P.J. KRAM H. HELLDÏGA h/k

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1965 | | pagina 77