2 -
Par. I. Algemene bepalingen
Artikei 1Begripsbepalingen
In deze voorschriften wordt verstaan onder;
1e Bestemmingsplan, of plan:.
één van de bestemmingsplannen in onderdelen voor de gemeente Leeuwardera-
deel vervat in de als zodanig gewaarmerkte tekeningen en in deze voorschrif
ten.
2e kaart!
de als zodanig gewaarmerkte tekeningen van het uitbreidingsplan;
3e woning!
een complex van ruimten, dat krachtens zijn indeling geschikt of bestemd is
voor de huisvesting van één gezin of van een afzonderlijk levend persoon,
4e eengezinshuis:
een zelfstandig, al dan niet zijdelings aangebouwd gebouw, uitsluitend be-
vattende één woning5
5e gebouws
elke opstal, voor het oprichten waarvan een vergunning wordt vereist in de
woningwet 5
6e perceels
een stuk grond, dat één samenhangend eigendom vormt, waarop een eengezins
huis of een ander hoofdgebouw, met of zonder bijgebouwen, is of zal worden
opgerichtf
7e bebouwingsstrook!
een op de kaart met een bebouwingsgrensgelegd als rooilijnen overeenkom-
stig art. 2 van de woningwet, aangegeven, in hoofdzaak rechthoekig gevormde
grondstrook;
8e bebouwingsgrens
de als zodanig op de kaart aangegeven lijn, die bij het bouwen naar de
buitenzijde van het perceel niet door bebouwing mag worden overschreden.
9e voorgeveli
de naar de weg of woonpad gekeerde gevel vain een gebouw of indien een per
ceel aan twee tegenovergestelde zijden grenst aan een weg, de naar de meest
nabij gelegen weg gekeerde gevel van een gebouw, tenzij tussen deze gevel
en de weg zich een groen- of plantsoenstrook bevindt;
10e achtergevel
de van de weg of woonpad afgekeerde gevel van een gebouw of indien een per
ceel aan twee tegenovergestelde zijden grenst aan een weg, de naar de meest
nabij gelegen weg afgekeerde gevel van een gebouw, tenzij tussen deze weg
en de naar de weg gekeerde gevel zich een groen— of plantsoenstrook bevindtj
11e voorgevelrooilijn:
de naar de weg of woonpad gekeerde begrenzing van een bebouwingsstrook of
indien de bebouwingsstrook aan twee tegenovergestelde zijden grenst aan een
weg, de naar de meest nabij gelegen weg gekeerde begrenzing van een be
bouwingsstrook, tenzij tussen deze weg en de naar deze weg gekeerde begren
zing van een bebouwingsstrook zich een groen- of plantsoenstrook bevindt.