- 5 -
Artikel XXVII.
Àrtikel 44 wordt gelezen alsvolgt:
"1Indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders het resultaat van een
geneeskundig onderzoek als bedoeld in de artikelen 39 en 40 daartoe aanleiding
geeft kan de ambtenaar door burgemeester en wethouders worden verplicht zich
aan een geneeskundig onderzoek volgens de bepalingen van de Algemene burger-
lijke pensioenwet te onderwerpen.
"2. Voor zover de ambtenaar niet reeds verhinderd is zijn betrekking te vervullen
kan hij, in geval hij wordt onderworpen aan een geneeskundig onderzoek volgens
de bepalingen van de Algemene burgerlijke pensioenwet, in afwachting van het
resultaat van dit onderzoek, door burgemeester en wethouders buiten dienst
worden gesteld."
Artikel XXVIII.
Artikel 45 wordt gelezen alsvolgt:
"1Onverminderd het bepaalde in de artikelen 39, 40 en 44 geniet de ambtenaar, die
wegens ziekte of ongeval verhinderd is zijn betrekking te vervullen over de
maand, waarin de arbeid is opgegeven, de voile bezoldiging en vervolgens:
a. gedurende 18 maanden de voile bezoldiging en daarna 3 jaren 80rfo der bezoldi-
ting voor zover het betreft een ambtenaar in vaste dienst met een werkelijke
diensttijd van meer dan 10 jaren§
b. gedurende 12 maanden de voile bezoldiging en daarna 2 jaren ÔCf/o der bezoldr-
ging voor zover het betreft een ambtenaar in vaste dienst met een werkelijke
diensttijd van 10 jaren of korter, dan wel een ambtenaar in tijdelijke dienst.
Onder werkelijke diensttijd wordt verstaan de in overheidsdienst doorgebrachte
tijd, welke aan de verhindering voorafgaat.
"2, Na het verstrijken van de termijn, waarover voor het laatst ÔCf/o der bezoldiging
wordt genoten, kan de uitbetaling daarvan worden voortgezet, indien blijkens
ingewonnen advies genoegzaam uitzicht op herstel bestaat.
"3. De ambtenaar, belast met een gedeeltelijke dag-, week- of jaartak, die niet
regelmatig dienst doet, geniet in geval van verhindering zijn betrekking te
vervullen wegens ziekte of ongeval, gedurende 12 maanden de bezoldiging welke
hij over de tijd, dat deze verhindering duurt, zou hebben genoten. In geval van
twijfel omtrent de vraag of gedurende de tijd der verhindering de betrekking al
dan niet zou zijn vervuld bestaat de beslissing aan burgemeester en wethouders.
"4. Voor de toepassing van dit artikel wordt ten aanzien van de ambtenaar die na
een ziekte of ongeval zijn betrekking heeft hervat en binnen 30 kalenderdagen
11 daarna ten gevolge van dezelfde ziekte of hetzelfde ongeval wederom verhinderd
wordt zijn betrekking te vervullen, de tweede verhindering als een voortzetting
van de eerste aangemerkt.
"5. In geval voor de ambtenaar, die een hoofdbetrekking in dienst der gemeente be-
kleedt, 80ffo van diens bezoldiging minder bedraagt dan het in artikel 5» onder
a, jode artikelen 6 resp. 7 van de Interimwet Invaliditeitsrentetrekkers
(S. 1962, no. 534) bedoelde bedrag, wordt de uitkering tôt dat bedrag verhoogd.
"6. De ambtenaar in tijdelijke dienst heeft over de période waarover hij aanspraak
heeft op een rente krachtens de Invaliditeitswet en/of op een bijslag krachtens
de Interimwet invaliditeitsrentetrekkers slechts aanspraak op doorbetaling van
bezoldiging krachtens dit artikel voor zover het totaal van de genoemde wette—
lijke uitkeringen beneden het bedrag van de bezoldiging blijft, welke de ambte-
naar, over de période waarin hij verhinderd is zijn betrekking te vervullen
ontvangen zou hebben, indien hij geen recht op rente en/of op bijslag had gehad9
"7* Op de bezoldiging welke de ambtenaar krachtens dit artikel geniet, wordt de uit~
kering, welke hij ter zake van de ziekte of het ongeval ingevolge een wette-
lijke verzekering ontvangt, in mindering gebracht.