- 7 -
6. a. Indien een gewezen ambtenaar of diens nagelaten betrekkingen, naast het
pensioen als in het tweede, derde en vierde lid hedoeld in het genot zijn
van een uitkering of rente krachtens een xvettelijke regeling uit hoofde
van hetzelfde ongeval, wordt de uitkering slechts toegekend indien en
voor zover het pensioen vermeerderd met de uitkering meer "bedraagt dan de
volgens artikel U 47 van de Algemene burgerlijke pensioenwet hereke le soc
van het pensioen en de wettelijke uitkering,
b. Indien een gewezen amhtenaar of diens nagelaten betrekkingen op de datum
van inwerkingtreding van de Algemene burgerlijke pensioenwet in het genot
zijn van een uitkering als bedoeld in artikel 38, lid 6 of lid 8, zoals
deze artikelleden laatstelijk luidden, wordt deze uitkering met ingang van
bedoelde datum berekend overeenkomstig het bepaalde in artikel U 47 van de
Algemene burgerlijke pensioenwet, Voor de berekening van de uitkering als
bedoeld in het tweede, derde of vierde lid is het bepaalde onder a van
overeenkomstige toepassing,
7. Een uitkering aan een gewezen ambtenaar krachtens dit artikel wordt eerst ver-
leend zodra en in zoverre deze de uitkering als bedoeld in artikel 46 mocht
overtreffen.
Artikel XXX,
Artikel 46 wordt gelezen alsvolgt:
"1De ambtenaar die wordt ontslagen met recht op pensioen als bedoeld in artikel
E1eerste lid, onder b, van de Algemene burgerlijke pensioenwet wegens onge-
schiktheid zijn betrekking te vervullen op grond van ziekten of gebreken,
welke niet aan zijn schuld of nalatigheid zijn te wijten, verkrijgt aanspraek
op een uitkering,
"2. Deze uitkering bedraagt het verschil tussen hetgeen hij op grond van de arti-
kelen 45 en 25a/zou zijn ontslagen en hetgeen hij aan pensioen als in het
eerste lid bedoeld, ontvangt, Op de uitkering worden in mindering gebracht de
inkomsten als bedoeld in het vijfde lid,
"3° De aanspraak als in het eerste lid bedoeld ontstaat met ingang van de dag vr.-
ontslag en eindigt voor de ambtenaar in vaste dienst en de ambtenaar in tijdc-
lijke dienst, drie respectievelijk twee jaren na de datum waarop de ziekte of
het gebrek, uit hoofde waarvan hex in het eerste lid bedoelde pensioen is ver-
11 leend is ontstaan, of bij eerder overlijden of het eerder bereiken van de leci
tijd van 65 jaren op de datum daarvan,
"4. De uitkering wordt maandelijks uitbetaald in evenveel gelijke gedeelten als
vorengenoemd tijdvak maanden telt.
"5, De ambtenaar aan wie een uitkering als in het tweede lid bedoeld is toegekend
is verplicht gedurende de termijn van uitkering burgemeester en wethouders op
de hoogte te stellen van wijzigingen in zijn invaliditeitspensioen alsmede vm
de inkomsten, welke hij gedurende deze termijn uit arbeid verkrijgt.
"6, In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het be-
paalde in het eerste lid.
Artikel XXXI.
Artikel 47 wordt gelezen alsvolgt:
"1De ambtenaar die, anders dan op grond van zijn geestelijke of lichamelijke
gesteldheid, gedurende zijn ziekte eervol is ontslagen, wordt voor de toepas-
sing van artikel 45? lid 1 en lid 3, gedurende zijn ziekte, doch uiterlijk tôt
een jaar na de aanvang van de verhindering om zijn betrekking te vervullen,
geacht niet uit zijn betrekking te zijn ontslagen.
"2. Indien de ambtenaar, die gedurende ten minste twee maanden zijn betrekking heoft
vervuld en binnen een maand, nadat hij eervol is ontslagen werkloos zijnde,
door ziekte of ongeval verhinderd wordt arbeid te verrichten, wordt hij voor rie
toepassing van het eerste en derde lid van artikel 45 gedurende zijn ziekte,
doch uiterlijk tôt een jaar na de aanvang van de verhindering geacht niet uit
zijn betrekking te zijn ontslagen,
/zou hebben ontvangen indien hij niet