No. 66/25 De raad der gemeente LEEUWARDERADEEL5 gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 maart 19665 b e s 1 u i t vast te stellen de navolgende verordening: VERORDENING tôt wijziging van de Wachtgeldverordening. Artikel I» Artikel 1, lid 1 van bovengenoemde verordening wordt gelezen als volgt: "Aan de ambtenaar in vaste dienst, wie eervol ontslag wordt verleend overeenkomstig "artikel 105, eerste lid, van het Algemeen Ambtenarenreglement en die niet met "ingang van de dag van ontslag bij de gemeentelijke personeelsreserve is aange- "steld, wordt met ingang van die dag, indien hij alsdan niet krachtens de Algemene "burgerlijke pensioenwet recht op pensioen kan doen gelden, ten laste van de ge- "meente een wachtgeld toegekend op de voet der bepalingen van deze verordening, "Hetzelfde geldt voor de ambtenaar in vaste dienst, die ontslag vraagt op grond "dat hem schriftelijk het voornemen is medegedeeld hem eervol ontslag als bedoeld "in de voorgaande zin te verlenen." Artikel II. Artikel 3, lid 3, sub b wordt gelezen alsvolgt: "De onder a bedoelde toelage wordt berekend naar de laatstelijk voor het ontslag "van belanghebbende aan diens betrekking verbonden bezoldiging, met uitzondering "van het percentage als bedoeld in artikel 25a van het Algemeen Ambtenarenreglement Artikel III. Artikel 5t lid 1 wordt gelezen als volgt: "Indien een ambtenaar ten tijde van het ontslag een diensttijd van ten minste tien "jaren heeft volbracht en het aantal jaren van de diensttijd tezamen met het aantal "jaren van de leeftijd, die hij ten tijde van het ontslag heeft bereikt, 60 of meer "bedraagt, wordt hem na afloop van de in het eerste en vierde lid van artikel 3 he- "doelde termijnen een verder genot van wachtgeld toegekend ten bedrage van het "pensioen bedoeld in artikel E3, eerste lid van de Algemene burgerlijke pensioenwet "waarop hij ter zake van het hem verleende ontslag uitzicht zou hebben, of, indien "uit hoofde van enigerlei omstandigheid zodanig uitzicht niet of niet meer zou be- "staan, anders zou hebben gehad, wanneer hij gepensioneerd werd naar evengenoemde "diensttijd en naar de middelsom van berekeningsgrondslagen bedoeld in artikel P6, "tweede lid van de Algemene burgerlijke pensioenwet in de betrekking waaruit het "wachtgeld is toegekend met dien verstande, dat gedurende het eerste jaar na afloop "van de bedoelde termijnen het wachtgeld niet mùiderbedraagt dan 40 ten honderd van "de laatstelijk voor het ontslag aan de betrekking verbonden bezoldiging," Artikel IV, Artikel 5, lid 2 komt te vervallen. Artikel V. Artikel 5, lid 3 wordt vernummerd tôt lid 2.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1966 | | pagina 63