Zou dit wel het geval geweest zijn dan zou het nadelig saldo van
dienstjaar 1965 ruim f. 22.000,hoger geweest zijn.
Tevens moet niet uit het oog worden verloren dat in 1965 voor de
jaarwedden slechts in théorie de federatienormen werden toegepast,
doch dat in werkelijkheid de wedden daar aanzienlijk beneden lagen,
evenals overigens ook voor 1966 nog het geval is. Mede in acht
genomen de inmiddels plaats gehad hebbende algemene loonronden
is hierdoor de jaarweddepost gestegen van f. 78.206,18 tôt
f. 110.000,in welk laatste bedrag uiteraard nog niet eens
begrepen is de eventuele loonsverhoging per 1 januari 1967.
Dat hierdoor de sociale lasten eveneens aanzienlijk zijn gestegen
behoeft geen betoog.
Het feit, dat de Algemeen Burgerlijke Pensioenwet met ingang van
1 januari 1966 op practisch het gehele personeel van toepassing
werd, vergt voor 1967 een hogere uitgave van netto f.12.500,
ten opzichte van 1965. Het van toepassing worden van de Kinder-
bijslagwet Loontrekkenden op het personeel in plaats van de
Ivindertoelageregeling Overheidspersoneel sorteert een nadelig
effect van f. 3.000,
De hoge rentestandaard werkt aanzienlijk door in de kapitaalslas—
ten. Bij het overleg met de gemeente werd geponeerd, dat de gemeen-
te aan de dienst kapitaalsverstrekkingen verleent voor de duur van
75 resp. 50 jaren, terwijl de gemeente zelf leningen moet sluiten
voor de duur van 30 of ten hoogste 40 jaren. Door de snellere
aflossing van de gemeente ontstaat een vacuum, hetwelk met dikwijls
aanzienlijk duurdere financieringsmiddelen, als gevolg van de
gestegen rentestandaardmoet worden opgevuld.
Van gemeentewege werd dan ook gesuggereerd om elders naar finan
cieringsmiddelen omte zien. Gezien echter het feit, dat hierdoor
slechts een verschuiving van moeilijkheden werd veroorzaakt,
terwijl uiteraard het voor de gemeente, welke regelmatig een beroep
op de kapitaalmarkt doet, gemakkelijker is deze bezwaren te onder-
vangen dan voor de dienst, welke alsdan regelmatig voor geringe
bedragen zou moeten lenen en de hiaten tijdelijk toch zou moeten
opvullen met gelden in rekening-courant bij de gemeente, een en
ander als gevolg van het feit, dat tegenover de af schrijvingster—
mijnen van 75 en 50 jaren, een aflossingstermijn van de financierings
middelen van 30 jaren zou staan, werd uiteindelijk overeenstemming
bereikt in die zin, dat de gemeente de financieringsmiddelen ver-
strekte met een looptijd gelijk aan de afschrijvingsduur
Hierbij werd het gangbare rentepercentage van bedongen met
dien verstande, dat de gemeente in overleg met de dienst dit
percentage kan wijzigen naar beide zijden, onder goedkeuring van
Gedeputeerde Staten indien de algemene rentestandaard/financieel
nadelige gevolgen kan hebben, kan dit bij een drastisch dalend
rentepercentage financiele voordelen bezorgen.
Toch willen wij niet nalaten na vorengemelde min of meer sombere
geluiden ook op enkele kleine lichtpunten te wijzen. Of deze ge-
wicht in de schaal zullen wsrpen zal afhangen van de ontwikkeling
van het loon- en prijspeil in de komende tijd
Zoals reeds opgemerkt, zijn op sommige kostenplaatsen enkele be-
zuinigingen verkregen, welke reeds beginnen door te werken in de
uitgaven voor 1966. Wij koesteren de hoop, dat hierdoor het geraam—
de nadelige saldo voor de dienst 1966 ad f. 6000.— welke thans
ook tôt uitdrukking komt in de begroting voor 1967, kan worden op-
gevangen, hetgeen voor 1967 zou resulteren in een geringere verho—
ging van de pensionprijs
Het ligt in ons voornemen in het begin van de maand April 1967 aan
de hand van de alsdan bekend zijnde cijfers over het dienstjaar
1966, alsmede in verband met het feit, dat eventuele loonsver—
hogingen en prijsstijgingen alsdan bekend zijn, de begroting voor
het dienstjaar 1967 opnieuw geheel in ogenschouw te nemen en
alsdan te bepalen of tariefsherzieningen noodzakelijk zijn en zo
ja, van welke omvang.
/- lang~
van ïtsîïlopende financieringsmiddelen daartoe aanleiding zou geven.
Hoewel dit bij een aanzienlijk stijgende rente standaard