Nr. 68/6 De raad der gemeente Leeuwarderadeel gelezen het voorstel van "burgemeester en wethouders van 12 februari 19683 b e s 1 u i ts vast te stellen de volgendes Verordening op de heffing van een straat— en reinigingsbelasting in de gemeente Leeuwarderadeel. Artikel 1 In deze gemeente wordt onder de naam van straat- en reinigingsbelasting, een be- lasting geheven, wegens gebouwde eigendommen en daarbij behorende erven, die aan open- bare land- of waterwegen in de gemeente belenden, of in de onmiddellijke nabijheid daarvan gelegen zijn en wegens ongebouwde eigendommen, die aan deze wegen belenucn of op deze wegen uitgang hebben, volgens welke een billijke bijdrage geyorderd wordt, in de kosten ten laste ter gemeente komende, voor aanleg en onderhoud dier land- of waterwegen, voor hunne verplichting en voor afvoer van water en vuil. Artikel 2. 1. De belasting is verschuldigd door hen, die krachtens recht van bezit of enig ander zakelijk recht het genot hebben van de eigendommen, bedoeld in artikel 1. 2. Als genothebbende wordt aangemerkt hij, die op 1 januari van elk jaar als zo- danig in de kadastrale leggers is aangewezen, tenzij kan worden aangetoond, dat eenmisstelling in die leggers heeft plaats gehad of dat de vôôr de 1e januari plaats gehad hebbende veranderingen daarin nog niet waren opgenomen, in welke gevallen met de gewijzigde toestand rekening wordt gehouden. 3. Nieuw gebouwde eigendommen, welke eerst na de 1ste januari tôt bewoning of ge- bxuik geschikt worden en gebouwde en ongebouwde eigendommen, die na de 1e ja nuari op grond van het bepaalde in artikel 1 in de termen van belastingplicht komen te vallen, zullen voor de belasting van het lopend jaar niet in aanmerking worden genomen. Artikel 3« 1. De belasting wordt geheven naar de belastbare opbrengst van de gebouwde eigen dommen en de daarbij behorende erven en van de ongebouwde eigendommen, aan^wo-rn lu de ks&astralô leggers. 2. Voor zover de belastbare opbrengst van de eigendommen in die leggers niet is aan- gegeven, wordt deze vanwege de gemeente geschat, in de verhouding tôt de belast bare opbrengst van andere eigendommen van dezelfde of meest nabijkomende soort. Artikel 4» 1De belasting bedraagt voor gebouwde eigendommen en daarbij behorende erven 20% en voor de ongebouwde eigendommen 10% van de volgens het vorige artikel vastges i.-ei— de grondslag. 2. De belasting wordt voor gebouwde eigendommen en daarbij behorende erven verhoogd met f 30,wanneer deze eigendommen zijn gelegen binnen de kring, zoals die is aan- gegeven op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart en binnen welke kring geregeld van gemeentewege het huisvuil wordt opgehaald, in welk geval ten hoogste twee vuilnisemmers ter lediging kunnen worden aange- boden éénmaal per week op een door Burgemeester en Wethouders te bepalen dag. Artikel 5» De aanslagen worden op het dichtstbijgelegen veelvoud van tien cent naar boven afgo- rond en van minder dan vijfentwintig cent niet opgelegd. Artikel 6. Het belastingjaar loopt van 1 januari tôt en met 31 december.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1968 | | pagina 87