- 11 Spreker zou het stichtingsbestuur eerder lof willen brengen dat het deze zaak van de grond gebracht heeft. Daarom heeft de meerderheid van het collège zich ook opgesteld zoals dat in het voorstel is gebeurd, maar daar uitdrukkelijk de bekende voorwaarde gesteld. Hij zou het inderdaad voor mogelijk achten, aan de stichting te vragen het werk uit te breiden, maar dan in de geest van "jongeiis julliehebben een prachtig stuk werk van de grond gebracht. Is het mogelijK dit over de gehele gemeente uit te breiden". In die zin, zou spreker dan een sug- gestie aan het stichtingsbestuur willen doen. Op deze manier wordt niet met kritiek begonnen, maar wordt een daad gesteld. De heer Soeoboer zegt, dat hij gaarne zijn rede wil vervolgen. Hij kan de stelling onderschrijven dat dit werk belangrijc is. Hij vindt het onjuist om nu reeds beslag te leggen op de opbrengst van de ge- meentelijke belasting, die wij in de toekomst mogen invoeren. Vooral omdat het uiteindelijke bedrag niet bekend is. Dit zal een veelvoud bedragen van wat nu gevraagd wordt. Natuurlijk moeten wij op het gebied van de sportaccommodatie enz. iets doen. Dat gebeurt dan ook, al zou men misschien nog meer willen doen. Spreker zegt voorts de statuten van de stichting niet te hebben gezien. Hij meent dat het best kan gaan met deze instelling zoals dat is gegaan met in- stellingen in andere delen van de provincie. Men kan deze zaak té materialistisch maar ook té idealistisch bekijken. Het zou best kunnen zijn dat het werk wat deze stichting wil doen, de jeugd niet zo bijzonder aanspreekt. Spreker zegt niet dat dit hêt argument moet zijn, waarom het niet zou door kunnen gaan, maar wanneer men kan zien dat het haast een bodemloze put xirordt ook al omdat er meer instellingen kunnen komen, dan moet men in het licht van de begrotingspositie van de gemeente zeer gereser- veerd staan tegenover dit soort subsidieverzoeken. Het kan daarom ook van werkelijkheidszin getuigen, indien wij thans zeggen, we durven op dit moment geen financiële medewerking toe te zeggen. En dat laatste om verschillende omstandi^hedenwaarbij hij dan zou willen noemens omdat de stichting wat kleihf omdat we meer verzoeken om subsidie ver- wachten. En wat dit laatste punt betreft moet naar sprekers oordeel nog maar worden afgewacht of het rijk ook in die gevallen subsidie zal verlenen, omdat in de gemeente Leeuwarderadeel al een gesubsidieerde instelling be'taat. Hij zou nog graag willen weten welke mogelijkheden de statuten van de stichting "Jeugd en Ontwikkelingswerk" op dit punt bieden. De heer Hojo&fcgr. maakt gewag van een bespreking die indertijd in het zaaltje boven de brandweergarage heeft plaats gevonden over instelling van een orgaan voor algemeen jeugdwerk. Het is toenbij verschillende plannen gebleven, waarbij hij zich nog herinnert een voorstel om de boorderij van Sc.kol'to als jeugdge- bouw in te richten. Hij vraagt zich voorts af of in de verschillende dorpen het jeugdwerk van de grond moet worden gebracht, of dat ailes geconcentreerd te Stiens moet plaats vinden. Mevrouw Stolte vraagt of het niet mogelijk is van deze stichting een algemeen gemeentelijke stichting te maken. De yoQpzi,ittg£ zegt dat een dergelijke suggestie aan de subsidietoezegging zou kunnen worden verbonden. In antwoord op de vragen van de heer Hopster wil hij opmerken, dat naar zijn oordeel het werk niet gecentraliseerd kan worden. Wellicht zal het mogelijk zijn een beroep te doen voor het werk in andere dorpen op een geschoolde kracht van de onderhavige stichting. Hij wil nogmaals uitdruk keli jk stellen dat irij hier staan voor een verzoek van de stichting en dat in eerste instantie een uitspraak moet vallen over dit initiatief. In tweede instantie kunnen dan aan een subsidie-toezegging bepaalde euggesties worden verbonden. De heer Nijdpm zegt dat hij zich geheel kan vinden in het voorstel van de meerderheid van het collège. Hij acht het werk van grote betekenis. Hij meende overigens te weten dat het werk in Jelsum—Cornjum reeds lang von de grond is.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1968 | | pagina 21