3 - Artikel 20; 1. De ontvanger zorgt, dat aile registers in geragelde orde, zonder blaneo vakken, worden bijgehouden. 2. Aan hetgeen eenmaal in de registers is geschreven mag niets worden veranderd, dan bij behoorlijk gewaarmerkte doorhaling of bijvoeging. 3. Het raderen in de registers is verboden. Artikel 21s De ontvanger voert de financiële administratie der gemeente zodanig dat de wettelijke en andere algemeen geldende voorschriften ten aanzien van de begroting, de rekening en de boekhouding der gemeente, voor zoveel hiervan geen ontheffing is verkregen, worden nageleefd. Hij draagt zorg voor een tijdige en volledige registratie van aile hem verstrekte gegevens en stukken. Hij is verplicht de voorschriften, welke burgemeester en wethouders hem geven omtrent de inrichting van de administratie en de organisatie van de werkzaamheden, na te le- ven. Artikel 22; De ontvanger ziet er op toe, dat hem de voor de inkomsten en ontvangsten, alsmede de voor de uitgaven en betalingen der gemeente benodigde gegevens tijdig worden ver- strekt en dat de bij hem ingediende betalingsstokken aan dedaaraan te stellen eisen voldoen. Specifieke rekeningen wegens leveringen, werkzaamheden en diensten ten laste der gemeente draagt hij niet ter betaling voor, dannadat deze zijn voorzien van een akkoordverklaring van de hiertoe bevoegde functionarissen. Hij geeft, bij voortdurende nalatigheid van de hierbij betrokken functionarissen in de verstrekking van de vorenbedoelde gegevens hiervan kennis aan burgemeester en wet houders Bij verschil van mening tussen de gemeente-ontvanger en de afdeling finanoiën of de betrokken fdnctionarissen ten bate of ten laste van welk volgnummer der begroting een ontvangst of uitgave der gemeente dient te worden gebracht beslissen burgemeester en wethouders. Artikel 23: De ontvanger is gehouden aile overige hem door burgemeester en wethouders, de burge meester of de gemeente-secretaris opgedragen werkzaamheden naar behoren en tijdig te verrichten. Artikel 24s De ontvanger is verplicht ailes te doen wat voor een goede uitoefening van zijn werkzaamheden nodig is. Hij kan zich niet op onvolledigheid van deze instructie of andere voorschriften beroepen bij het nalaten van datgene wat tôt zijn taak behoort. Artikel 25: Deze instructie wordt geacht in werking te zijn getreden op 1 januari 1968, met ingang van welke datum de instructie van 30 maart 1950 wordt geacht te zijn vervallen. Aldus vastgesteld door de raad voornoemd in zijn openbare vergadering van 25 april 1968. de secretaris, de voorzitter (H. Hellinga) s/s op 2 B apr 19S8 in enkelvoud gezonden aan gedeputeerde stâten ter kennisneming.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1968 | | pagina 65