- 4 -
Dit bewijsstuk moet zijn afgegeven door een naar het oordeel van burgemeester en
wethouders deskundige installateur en mag op het tijdstip van inzending niet ouder
zijn dan één maand.
Artikel 9*
Voor de toepassing van deze verordening wordt onder beschermd waterwingebied verstaan
het gebied, dat de gemeenteraad hiertoe bij openbaar bekend te maken besluit heaft
aangewezen.
Artikel 10.
1. Hij die een inrichting, bedoeld in artikel 2, in werking heeft, welke is opgericht
voor het van kracht worden van deze verordening, is verplicht binnen één jaar na
het in werking treden van deze verordening daarvan kennisgeving te doen. De kennis-
geving dient te omvattens
a. dat de inrichting reeds in werkiag was vôôr het in werking treden van deze ver
ordening
b. voorzover bekend het tijdstip van het oprichten van de inrichting;
c. voor welke brandstof de inrichting is bestemd;
d. een opgave van de hoeveelheid brandstof, die in de inrichting kan worden ge—
borgen;
e. voor welke doeleinden de inrichting dient?
f. een opgave van de plaats van de inrichting onder vermelding of de bewaring van
de brandstof "ondergronds" of'bovengronds" plaats vindt;
g. een plattegrond op een schaal van ten minste 1 s 100, duidelijk aan-gevende
de plaats van de tank(s) met de daarbij behorende leidingen en de daarop aange—
sloten toestellen, op welke plattegrond tevens dient voor te komen een kadas-
trale situtatietekening van het terrein van de inrichting.
2. Burgemeester en wethouders geven aan degene, die de in het eerste lid bedoelde
kennisgeving doet, een schriftelijke verklaring af, waarin op het volgende wordt
gewezens
a. de installatie moet vloeistofdicht zijn?
b. de installatie mag niet zonder een nadere kennisgeving, bedoeld in artikel 2,
worden uitgebreid of gewijzigd.
3« Indien een verklaring, bedoeld in het tweede lid, is afgegeven is de beheerder van
de desbetreffende inrichting - behoudens ontheffing van burgemeester en wethouders
- verplicht het bepaalde in artikel 8, eerste en derde lid, na te leven.
Artikel 11.
Het bepaalde in deze verordening geldt niets
a. voorzover de Hinderwet van toepassing is;
b. voorzover een provinciale verordening inzake het weren van bodemverontreiniging
in waterwinplaatsen van toepassing is;
c. voorzover het betreft een tank, welke bovengronds is geplaatst en waarin niet meer
dan 400 liter kan worden opgeborgen.
Artikel 12.
1. Overtreding van het verbod, bedoeld in de artikelen 3, zesde lid, en 5, alsmede het
niet-naleven van een der verplichtingen van deze verordening, wordt gestraft met
hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste driehonderd
gulden.
- 2 -