Toelichting, behorende bij de ontwerp-verordening opslag
gas-, huisbrand- en stookolie.
Artikel 2.
lid1.
Bij het opstellen van deze verordening is er vanuitgegaandat voor deze materie een
procédure aanbevding vardient, die enerzijds snel en dus zonder al te veel formali-
teiten zal verlopen en anderzijds een doeltreffende contrôle mogelijk maakt. Daarom is
gekozen voor een systeem van verplichtingen tôt het melden van bepaalde feiten, waar-
bij die gagevens moeten worden verstrekt welke toezicht op aile van belang zijnde pun-
ten mogelijk maakt. Met name is afgezien van het invoeren van een vergunningenstelsel
zoals de Hinderwet kent, omdat daarin het gevaar schuilt, dat - mede onder invloed van
de werkwijze, welke met betrekking tôt deze wet nogal eens wordt toegepast een ver—
gunning eerst wordt aangevraagd, nadat de aanleg van de installatie reeds ver is ge-
vorderd of zelxs is voltooid. Vooral bij het gebruik van ondergrondse tanks wordt de
contrôle alsdan ernstig bemoeilijkt, zo niet - onder bepaalde omstandigheden - vrij-
wel onmogelijk gemaakt.
Voor wat betreft de terminologie is in zeker opzicht aansluiting gezocht bij die
van de Hinderwet. Zo wordt ook hier gesproken van "inrichting". Het zal veelal van de
omstandigheden afhangen hoever het begrip "inrichting" reikt. In het algemeen zal hier-
onder voor deze verordening moeten worden begrepen de tank, de daarbij behorende lei—
dingen en de op deze leidingen aangesloten toestellen.
Voorts is als uitgangspunt gekozen, dat de aansprakelijkheid in geval van het niet-
naleven van verplichtingen van deze verordening bij voorkeur gelegd behoort te worden
bij degene die de feitelijke gedraging heeft verricht of had moeten verrichten.
In de ontwerp-verordening zijn dan ook ten aanzien van de aanleg e.d. van de instal
latie de onderscheidene verplichtingen opgelegd aan de installateur, die het werk
uitvoert» Ten aanzien van het gebruik daarvan is daarom de beheerder als aansprakelijk
persoon aangewezen. Wie in de concrète situatie als beheerder moet worden aangemerkt,
kan van geval tôt geval verschillen» In het algemeen zal als beheerder kunnen worden
aangemerkt degene die de feitelijke zorg voor de installatie heeft.
Lid 2.
ad a t/m f. Het verdient de voorkeur de gegevens, bedoeld onder a t/m f, te laten ver-
strekken op een daartoe ten gemeentehuize verkrijgbaar te stellen formulier. Hiermede
kan worden bevorderd, dat betrokkene terstond die inlichtingen verschaft, welke nodig
zijn om de zaak te kunnen controleren,
ad g. Heewel bij een aanvraag om vergunning ingevolge de Hinderwet slechts een teke-
ning op schaal van ten minste 1 s 250 behoeft te worden overgelegd, is in dezen ge—
opteerd voor een grotere schaalomdat anders de gegevens omtrent de tank met toe—
behoren veelal niet goed leesbaar zullen zijn.
Artikel 3»
Lid 1onder a.
Het is wenselijk, dat betrokkene binnen een redelijke termijn op de hoogte wordt ge-
steld van het standpunt, dat burgemeester en wethouders naar aanleiding van de ken—
nisgeving in principe innemen.
Wanneer zich geen bijzondere omstandigheden voordoen, welke tôt het stellen van nadere
voorschriften nopen of het uitvaardigen van een verbod rechtvaardigen, zal terstond de
onder a bedoelde mededelmg kunnen worden gedaan, zodat de inslaLlateur alsdan direct
met het x^erk kan aanvangen. De hierbedoelde verklaringen hebben ten doel zrker te stel
len, dat de inrichting aan de gestelde eisen zal voldoen.
ad B. Nu de Benzinecommissie 1927 aan het KIWA rifhtlijnen voor keuring van onder
grondse tanks heeft g-5gevens kan ten aanzien van deze tanks door het KIWA een ver-
klaring worden afgegeven.