- 2 -
ad E. Met betrekking tôt het plaatsen, controleren en beproeven van ondergrondse
tanks - met toebehoren - voor de hierbedoelde brandstoffen is door het KIWA, in
overleg met de Benzinecommissie, een regeling inzake erkenning van installateurs
vastgesteld (de z.g. nREIT 1966")» Op grond van deze regeling zijn erkende n—
stallateurs verplicht tôt naleving van de voorschriften inzake de ondergrondse
opslag van vloeibare aardolieprodukten aangegeven in de leidraden van de Benzine-
commissie alsmede van de voorschriften, die aan de hand daarvan door de overheid
worden gesteld. Blijkt bij contrôle door het KIWA, dat een erkende installateur
bedoelde voorschriften niet naleeft, dan kan deze instantie de verleende er
kenning intrekken. Hiermede kan echter niet worden afgedwongen - bijv. door uit-
oefening van politiedwang - dat de niet deugdelijke installaties in overeen-
stemming worden gebracht met de voorschriften. Orn die reden is de bepaling op-
genomen dat de installateur de hierbedoelde verklaring moet overleggen en is in
artikel 4, eerste lid, o.m. de verplichting opgenomen om deze voorschriften na
te leven. Het niet-naleven van deze verplichting wordt strafbaar gesteld in ar
tikel 12.
Aangezien het Nederlands Normalisatie—instituât tôt nu toe geen normvoorschriften
heeft gepubliceerd die betrekking hebben op het plaatsen enz. van de hierbedoelde
installaties, zullen voorlopig in door burgemeester en wethouders te stellen
voorschriften te dier zake eisen dienen te worden gesteld. Een model van deze
voorschriften is bij deze ontwerp-verordening gevoegd als bijlage A.
Het verdient de voorkeur deze ontwerp-voorschriften te volgen, aangezien anders
het gevaar bestaat, dat door burgemeester en wethouders vastgestelde voorschriften
niet in overeenstemming zijn met die, welke de installateur uit hoofde van zijn
erkenning heeft na te leven. Het ontmoet uiteraard geen bezwaar een verklaring
van een gemeentelijke deskundige in de plaats te stellen van de verklaringen van
het CIWA, indien de gemeente over eigen deskundigen beschikt.
ad P. Omdat de opslag van de hierbedoelde brandstoffen voor het grootste deel on-
dergronds plaats vindt en daarvan het grootste gevaar te duchten is, is tôt nu
toe alleen een regeling getroffen omtrent de keuring van ondergrondse tanks door
het KIWA. Aangezien de keuringseisen voor bovengrondse tanks nog een onderwerp
van studie vormen, kunnen thans nog geen keuringsvoorschriften voor deze ta"ks
worden gegeven. Het bepaalde onder P zal daarom pas in e«n gemeentelijke ver-
ordening kunnen worden opgenomen, althans in werking kunnen tr-eden, zodra deze
voorschriften zijn gereed gekomen. Deze voorschriften zullen binnen afzienbare
tijd worden medegedeeld.
ad G. Ook ten aanzien van het plaatsen enz. van bovengrondse tanks heeft het Ne
derlands Normalisatie—instituut tôt nu toe geen normvoorschriften gepubliceerdo
Voorlopig zullen daarom ook te dien aanzien eisen dienen te worden gesteld in
door burgemeester en wethouders te stellen voorschriften (zie bijlage B)Aan
gezien er geen regeling inzake erkenning van installateurs met betrekking tôt het
plaatsen, controleren en beproeven van bovengrondse tanks bestaat, is het oordeel
omtrent deskundigheid van installateurs overgiater aan burgemeester en wethouders.
Lid 1, onder b.
De onder b vermelde mogelijkheid is opgenomen, omdat in het bijzonder in verband
met de plaatselijke situatie - zoals de ligging van de inrichting binnen een be-
schermd waterwingebied - het stellen van nadere voorschriften noodzakelijk kan zijn.
Lid 1onder c.
Aangezien op bepaalde plaatsen, met name in beschermde wa.terwingebieden, de onder
grondse opslag van vloeibare brandstoffen uit een oogpunt van bescherming van de
bodem tegen verontreiniging niet kan worden gedoogd, is in dit artikel de moge
lijkheid geopend de aanleg van een dergelijke installatie te verbieden.