6
Artikel 15
1 Indien degene te wiens name een bijzondere spaarrekening is
geopend de hoedanigheid van belanghebbende heeft verloren, geven
burgemeester en wethouders daarvan, behoudens het bepaalde
in de volgende leden, zo spoedig mogelijk kennis aan de desbe-
treffende spaarinstelling.
2. De kennisgeving blijft achtertogeindien het verlies van de
hoedanigheid van belanghebbende het gevolg was van een ontslag
en de ontslagene binnen twee maanden na zijn ontslag weer be
langhebbende is gerworden, mit s hi;j daarvan binnén één week aan
burgemeester en wethouders heeft kennis gegeven.
3. De in het eerste lid bedcelde kennisgeving wordt opgeschort zo-
lang de met recht op wachtgeld of een uitkering ontslagenedie
de in artikel 9 bedoelde wens te kennen heeft gegeven, de in-
houding op zijn wachtgeld of uitkering kan doen voortzetten,
Indien deze inhouding niet langer kan worden voortgezet omdat-
de gewezen belanghebbende tijdens het in artikel 9, lid 1, be
doelde tijdvak weer belanghebbende is geworden, dan wel indien
hij binnen twee maanden na dat tijdvak weer belanghebbende is
geworden, blijft de kennisgeving achterwege, mits de belangheb
bende van deze omstandigheid binnen één week aan burgemeester
en wethouders heeft kennis gegeven.
Artikel 16
Na ontvangst van de kennisgeving, bedoeld in. artikel 15, lid 1,
boekt de spaarinstelling het op de bijzondere spaarrekening van
de gewezen belanghebbende aanwezige bedrag terstond af
Hoofâstuk III. Verrichte betalingen t.b,v.
bestedingsobjecten met aanspraak op en toekenning
van spaarpremie
Artikel 17
Belanghebbende, die niet of niet tôt het maximaal toegestane
bedrag op in artikel 3 hcofdstuk II aange^geven wijze aan de in
deze verordening vervatte rogeling deelneemt, kan aan die rege-
ling deelnemen door het voor premietoekenning in aanmerking
brengen van door hem verrichte betalingen:
a, ter voldoening van premies verschuldigd ingevolge één of meer
overeenkomsten van levensverzekering;
b. ten behoeve van één of meer bestedingen, als bedoeld in artikel
3, lid 1, onder B, van de Spaarverordening 1965 zoals die
regeling laatselijk luiddewaarvoor hij in 1968 betalingen
heeft verricht welke hij voor premietoekenning in het kader
van evengen-oemd-e verordening in aanmerking heeft gebracht
Artikel 18
1Indien belanghebbende in het laatstverlopen malenderjaar be-
dragen heeft uitgegeven wegens het verricirten van betalingen
als bedoeld in artikel 17, heeft h-ij ten laste_van de gemeente-
aanspraak op een spaarpremie van 25 i° van het in dat kalender—
jaar te dier zake uitgegeven totaalbedrag, voor zover dat