Nr. 63/83
De raad der gemeente Leeuwarderadeel
gezien het verzoek d.d. 14 november 1963 van het bestuur van de Woningstichting
"Leeuwarden-Leeuwarderadeel"gevestigd te Leeuwarden, bij IConinklijk Besluit van
10 maart 1914no. 17toegelaten als instelling, uitsluitend in het belang van de
verbetering van de volkshuisvesting werkzaam, welke toelating is gehandhaafd bij
IConinklijk Besluit van 7 juli 1966, no. 49» om*
a. een voorschot voor het aanbrengen van voorzieningen aan een woningwetwoning ten-
einde te kunnen dienen als aangepaste woning voor een mindervalide;
b. bijdragen in de ongedekte jaarlijlcse kosten, voortvloeiende uit deze extra voor -
zieningen;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 november 19*08,
overwegende dat er aan dergelijke woningen een dringende behoefte bestaat in deze
gemeentef
gelet op artikel 60 van de Woningwet;
besluit:
A. onder voorbehoud van toezegging van het door de gemeente aan het Rijlc te vragen
geldelijke steun:
I. aan bovenvermelde instelling tegen een rente, die de gemeente voor het onderhavige
doel aan het Rijk moet betalen, welke rente voorshands 6 3/8ja per jaar bedraagt
een voorschot uit de gemeentelcas te verstrekken, groot f 9.6OO,— voor de finan-
ciering van extra voorzieningen aan een woningwetwoning, deel uitmakende van het
cornplex van 7 woningwetwoningen 1968 te Hijum, teneinde deze geschikt te maken als
woning voor een mindervalide;
zulks onder de navolgende voorwaarden:
a. voor rente en aflossing van het voorschot moet door de instelling jaarlijks aan
de gemeente gedurende 50 jareneen annuiteit worden voldaan, groot 6,67% van het
werkelijk verleende voorschot;
b. de annuiteit onder a bedoeld zal voor de eerste maal vervallen op een nader door
burgemeester en wethouders te bepalen dag, in verband met het tijdstip of de tijd-
stippen, waarop het voorschot zal zijn uitbetaald;
c. bij faillissement, of bij ontbinding of op-heffing der instelling, alsmede indien
de voorwaarden, waaronder het voorschot is verleend, niet worden nageleefd, worden
het voorschot of de onafgeloste gedeelten daarvan terstond opvorderbaar,
d. bij vervreemding of bezwaring van onroerende goederen der instelling, zonder goed-
keuring van burgemeester en wethouders, of anders van gedeputeerde staten, zal het
bestuur aan de gemeente verbeuren een bedrag van tweeduizend gulden (j 000
waarvoor de leden van het bestuur, die aan het besluit tôt vervreemding of bo—
zwaring hebben medegewerkt of zich daartegen niet hebben verzet, ook na hun af-
treden als bestuurslid hoofdelijk ieder voor het geheel aanspralcelijlc zullen zijn;
onverminderd het recht der gemeente orn, zo daartoe terrien zijn, in plaats van de
geldboete schadevergoeding te eisen en orn de vervreemding of bezwaring niet al3
geldig te erkennen;
e. de gemeente zal, zolang het voorschot niet geheel is afgelost, met goedkeuring
van gedeputeerde staten, of, bij weigering met Koninlclijke goedkeuring, het recht
hebben aile bezittingen met het voorschot verkregen, met de daar op rustende las-
ten en verpliohtingen en aile sohulden der instelling, voor zover die ten bshoeve
van die bezittingen zijn gemaakt, gezamenlijk over te nemen tegen betaling van een
bedrag door gedeputeerde staten goedgekeurd of, bij weigering, door de koningin
vast te stellen, met dien verstande, dat boven het voor de verwerving of instand-
houding van die bezittingen aangewende deel van het eigen vermogen van de instel
ling slechts een billijke vergoeding voor noodzakelijke met die eigendomsovergang
verband houdende kosten w,ordt uitgekeerd;
f. bij de uitvoering van de plannen, waarvoor het voorschot vordt verleend, mogen
bestuursleden der instelling niet rniddellijk of onrniddellijk zijn betrokken of
voordeel genieten als aannemer, onderaannemeruitvoerder, arbeider of architect;