- 14 - De voorzitter wil graag onderschrijven, hetgeen de heer Talner heeft gezegd over de bibliotheek en het zwembad. Voorts hoopt spreker, dat de aanleg van het sportveldencomplex in 1969 wordt uitge- voerd. De gunstige adviezen van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Neder- landse Sportfederatie zijn binnengekomen. De plannen voor het tweede gymnastieklokaal zijn zo ver gevorderd dat spoedig met de plannen een aanvang zal worden gemaakt. De bezwaren van de heer Talner tegen de bewering, dat er bij de gemeenten met geld wordt gesmeten, kan de voorzitter delen. Hij is er van overtaigd, dat dit niet van Leeuwarderadeel kan worden gezegd. De verbetering van de riolering en bestrating te Hijum hebben bij burgemeester en wethouders hoge prioriteit. Wat de opmerking van de heer Tulner betreft, dat het verslag van de aktiviteiten van de maatschappelijk consulent van het Kleibouwschap worden geplaatst in de berichten van de Stichting Friesland voor Maatschappelijk Werk, deelt de voorzitter mede, dat bedoelde consulent formeel in dienst is van de Stichting Friesland voor Maatschappelijk Werk. Dit is nodig in verband met de rijkssubsidie. De vraag wat wo verder moeten met het Kleibouwschap, zal ook een onderdeel zijn van het onderzoek dat door de vereniging van Nederlandse Gemeenten zal worden verricht. Mocht evenwel tôt de aanstelling van een secretaris wordpnbesloten, dan is het uiter— aard noodzakel-ijk dat kritisch te werk wordt gegaan, aldus de voorzitter. Wat de opmerking van de heer Thlner betreft, of de huidige voorzitter van het Klei bouwschap niet te oud wordt, antwoordt de voorzitter, dat hij dit niet wil beweren. Hij heeft grote bewondering voor aktiviteiten van deze man0 Overigens verwacht hij dat deze voorzitter zich niet opnieuw voor deze functie beschikbaar zal stellen, als de ambtstermijn in 1970 afloopt. Wat de opmerking van de heer Talner betreft om de woonwijken voor de toekomstige bewoners zo aantrekkelijk mogelijk te maken, antwoordt de voorzitter, dat dit punt de volledige aandacht heeft van het collège van burgemeester en wethouders. De stede— bouwkundige heeft opdracht om bij het ontwerpen van de nieuwe plannen hiermede reke- ning te houden. Uitdrukkelijk is hem gevraagd het plan voor de tweede fase in zijn geheel te bezien en zo aantrekkelijk mogelijk te maken en ook rekening te houden met de oneffenheden, die zich in het eerste plan hebben geopenbaard. De voorzitter denkt, dat het parkje in plan 2uid volgend jaar gereed zal komen, wat een uitbreiding van de plantsoenendienst tôt gevolg zal moeten hebben, die trouwens ook in verdergaande mechanisatie gezocht moet worden. Spreker beaamt met de heer Talner dat het van groot belang is, dat het rijk het noorden in het algemeen meer financieringsmiddelen toewijst. Ook moet het belang volledig onderkent worden, dat zowel Leeuwarden als de buurgemeenten hebben bij een goede industriële ontwikkeling in Leeuwarden. De samenwerking tussen deze gemeenten moet in de toekomst aktief ge richt zijn op nieuwe perspektieven. Mocht in de toekomst de inschakeling van een efficiency—bureau nodig blijken^arzullen burgemeester en wethouders zeker niet schromen met een voorstel daartoe in de raad te komen. Bij de beantwoording van de beschouwingen van de heer Span merkt de voorzitter op, dat de groei in verschillende dorpen inderdaad te gering is? in Jelsum meent hij een zeke- re tegenstand te ontdekken tegen de grotere groei van het andere dorp in deze twee—een— heids Cornjum.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1968 | | pagina 29