- 5 - Vervolgens geeft de voorzitter het woord aan de heer Tolsma, die het volgende zegts Ik heet u meneer en mevrouw v.d. Kooi van harte welkom namens de raadsfracties. Verder kan ik erg kort zijn, want we kennen elkaar nog niet en de voorzitter heeft ook reeds het nodige gezegd. Gisteravondmoest ik een enquête—formulier invullen. Daarbij waren ook enkele rublieken, die ik met een cijfer moest beoordelen. Ik zou de heer Kram dan wel een 8 willen geven en dat doe ik niet, omdat ik hem niet hoger waardeer. Wanneer ik de heer Kram een 8 geef dan betekent dat, dat we van u mis- schien nog meer verwachten. En wanneer u dan vertrekt, hopelijk niet over vier ja- ren, dan zeggen we misschien, die man was nog beter, we geven hem een 9« Daarmee zijn de wensen dan wel vervuld, dacht ik. De voorzitter geeft hierna het woord aan de heer v.d. Kooi, die het volgende zegt; Mijnheer de voorzitter, leden van de raad, dames en heren. Gaarne wil ik naast ut reeds schriftelijk toegezonden dankbetuiging mijn dank uitspreken voor het vertrouwen, dat u in mij hebt gesteld, door mij tôt secretaris van uw gemeente te benoemen. Ik hoop, dat ik dit vertrouwen niet zal beschamen en dat ik voor uw gemeente een goede secretaris mag worden. In aansluiting op mijn zojuist afgeleg- de eed kan ik niet anders zeggen, dat ik daarvoor mijn best zal doen. In mijn dankbetuiging wil ik verder iedereen betrekken, die op de éên of andere wijze aan de totstandkoming van deze benoeming heeft meegewerkt. Het zal geen verwondering wekken, dat op een voor mij zo belangrijke dag als deze mijn gedachten onwille- keurig teruggaan naar de dag, waarop mijn ambtelijke loopbaan begon, nu ruim 23 jaar geleden. Dat was als volcntair ter secretarie der gemeente Kloosterburen, op een jaarwedde van nihil, zoals toen nog gebruike]ijk was. Sedertdien heb ik vrijwel aile ambtelijke rangen doorlopen, waarbij ik mijn diensttijd eerlijk tussen Groningse en Priese gemeenten heb verdeeld. Het secretariaat van een gemeente heb ik steeds gezien als een ideale afsluiting van een ambtelijke carrière. Mijn benoe ming alszodanig in uw gemeente schenkt mij daarom een grote voldoening. Ik ben mij er terdege van bewust, dat ik deze functie nog waar zal moeten maken. Ik vertrouw er echter op, dat de ervaring die ik in mijn loopbaan, zowsl in stodelijke als plattelandsgemeenten heb opgedaan, mil hierbij van dienst zal zijn. Daarnaast zal ik voor een goede uitvoering van mijn taak zeer zeker de nulp en steun van het personeel ter secretarie nodig zijn, waarop ik bij deze gaarne een beroep doe. Uit ervaring is het mij bekend, dat het aantal voorschriften en richtlijnen, dat tegen- woordig dagelijks de secretarie binnenstroomt een dergelijke omvang heeft, dat het uitgesloten is, dat êén man deze tôt in de détails kent. Bij mijn voorlichtenda taak aan het collège van burgemeester en wethouders en de raad za]/~hulp en de ken- nis van het personeel niet kunnen rnissen. Van mijn kant zeg ik gaarne mijn medewer- king toe. Ik heb ontdekt, dat in de secretariskamer 3 deuren aanwezig zijn, welnu, ze staan voor u open. Ik zou het haast vergeten, vanzelfsprekend geldt dit ook voor u als leden van de raad. Ook met de direkteur en het personeel van gemeentewerken hoop ik op een prettige manier te kunnen samenwerken. Het zwaartepunt van mijn taak zal ongetwijfeld liggen in mijn kontakt met het collège van burgemeester en wethou ders. Ik prijs mij daarom gelukkig mijnheer de voorzitter, dat ik als gast reeds eni— ge vergaderingen van uw collège mocht bijwonen, zodat ik iets van de sfeer heb kun nen proeven. De eerste indruk was zonder meer prettig. Verder verheugt het mij, dat ik mijn voorganger zonder hiaat zal kunnen opvolgen, wat voor een groot deel te danken is aan de voortvarendheid, waarmee u te werk bent gegaan. Gezien deze voort— varendheid mag haast wel worden aangenomen, dat indien u zelf een burgemeester zou mogen kiezen, ook deze vakature reeds lang zou zijn vervuld. Nu dit nog niet het geval is, ben ik de heer Kram dankbaar, dat hij demoeit^ieeft genomen mij enigs- zins in te werken, zodat ik enigermate een beeld heb kunnen krijgen van de méthode van werken. Wanneer over enige tijd de nieuwe burgemeester zal komen, zal de nieu— we secretaris hem tenminste nog iets duidelijk kunnen maken» Waar onlangs ook nog een nieuwe wethouder in het collège van burgemeester en wethouders aijn intrede heeft gemaakt, zal dit over enige tijd, bijna volledig zijn vernieuwd. Indien het gezegde, dat nieuwe bezems schoonvegen, opgaat, zal het in Leeuwarderadeel zeker een opgeruimde zaak worden. Het spreekt haast vanzelf, dat ik als ambtenaar af- komstig van een afdeling financiën, met meer dan gewone belangstelling heb kennis genomen van de financiële positie van uw gemeente» Ik heb begrepen, dat de gemeente f ik de

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1969 | | pagina 9