deze dag aanvaardt. Het is verleidelijk om op een dag als deze een beetje te filoso-
feren over het burgemeestersambt. Kan iemand daar nog hevrediging in vinden, kan men
zich dan afvragen. Immers, de meeste gemeenten verkeren financieel in een droevige
situatie. Financieel heeft men nauwelijks de ruimte om de zaak draaiende te houden,
laat staan nieuwe aktiviteiten te ontwikkelen. Het moet een ontmoedigend geg°ven zijn
om aan het hoofd te staan van een bedr_jf, als ik het zo oven mag noemen, wa.xr nog
zeer veel moet gebeuren, waar veel gei'nvesteerd moet worden om er een goeddraaiend,
modem bedrijf van te maken, en de kas is slechts schamel gevuld. Als directeur van
zofn bedrijf moet men zelfs als een bedelaar op de stoep staan bij de grootste aan-
deelhouderj de staat, om de finanoiën enigermate rond te krijgen. Voeg daar nog bij,
dat men als directeur van zo'n bedrijf bij het maken van plannen, een structuurplan
b.v.dermate afhankelijk is van de deskundigon van de hoofddirectie in Leeuwarden,
dat het dikwijls om razend te worden is, dan vraagt men zich in gemoede af, wat er
dan toch nog meer moet zijn, om ambitie te hebben naax zo-n ambt. Ik meen, mijnheer
de burgemeester, dat ik datzo r.et reeds naar voren heb gebracht. Als burgemeester
heeft u de moeilijke, maar ongelooflijl: mooie opdracht, tezamen met de raad, van deze
meer dan 5000 mensen die uw gemeente bevolken, een levend geheel te maken, een gemeen-
schap, die het gemeentebestuur niet ziet als een noodzakelijk kwaad, maar als een deel
van haar zelf, die haar belangen bewaakt en behartigt en die steunt op het vertrouwen
en het meeleven van heel de gemeenschap. Er wordt, en zeer terecht, veel gesproken
over medezeggenschap en over mede verantwoordelijkheid. Juist in een kleine gemeenschap
kan een levende démocratie worden opgebouwd, die stoelt op medeverantwoordelijkheid.
Veel zal daarbij afhangen van de wijze, waarop u uw gemeentenaren tegemoet treedt.
De tijd, dat een burgemeester een burgervader werd genoemd, is voorbij- De relatie
tussen burgemeester en gemeentenaar is geen vader - kind relatie meer. Ik zou u meer
willen zien als een centrale, samenbindende figuur, bij wie men als mens tegenover
mens de problemen kan bespreken, bij wie voor moeilijkheden een oplossing kan worden
gezocht en bij wie men begrip aantreft voor de problemen en moeilijkheden. De wet kan
ambtelijk worden gehanteerd en de wet kan menselijlc worden gehanteerd. Het verschil
tussen deze twee interpretaties is groter dan men kan denken. Ik hoop, dat u er in
zult slagen vertrouwen te kweken bij de bevolking en ik ben er zeker van, dat u dan
een goede tijd in Leeuwarderadeel zult beleven. Dan 00k zult u het mooie van dit amot
volledig beleven. Bedenk wel: de glimlach is het woord der wereldtaal, dat door een
ieder wordt verstaar, Een glimlach, een vriendelijk woord, mijnheer de burgemeester,
het doet wonderen. Dan 00k zal de gemeente u graag en sne. volledig acceptei~n. xs
het nodig hier een opsomming te geven van ailes, wat wij als raad zo graag zagen \rer—
wezenlijkt? De geloof het niet. In de komende tijd, als u in de problemen van deze
gemeente dulkt, zult u ze êén voor êën ontmoeten. Voor twee dingen zou ik graag een
uitzondering maken, door ze wel te noemen-» Dat is dan in de eerste plaats, de drang
om te blijven leven van onze kleine dorpen. Door de planologen en economen worden de
kleine eenheden zo gcmakkelijk van de kaart geveegd. Laten we niet vergeten, dat daar
mensen wonen, die van hun dorp hou.den en die graag de levensvatbaarheid van hun dorp
willen bevorderen. Laten we ze die kans in redelijkheid geven. In de tweede plaats
vraag ik graag uw aandacht voor de sportacccmodatie in deze gemeente. Daar is, mijrv-
heer de burgemeester geen goed woord van te zeggen. Wel ligt er een prachtig plan voor
een geheel nieuw sportveldencomplexmaar de uitvoering van dit plan is nog steeds
niet aanstaande. U zou aile sportbeoefenaren zeer aan u verplichten, indien u al uw
energie en vindingrijkheid wilt aanwenden om dit plan zo spoedig mogelijk uitgevoerd
te krijgen. Tenslotte nog dit mijnheer de burgemeester, en ik ben er zeker van dat
dit het belangrijkste is, wat ik tôt u mag zeggen. U zult niet in eigen kracht deze
gemeente kunnen leiden en besturen. U niet en wij niet. De psalmdichter heeft het zo
gezegds "Als de Here het huis niet bouwd,
tevergeefs zwoegen de bouwlieden daaraan,
"als de Here de stad niet bewaart,
tevergeefs waakt de wachter."
Aan 's Heren zegen is 't al gelegen, staat er boven deze psalm. Deze zegen wens ik u,
en ons, van harte toe. Nu ik hier toch sta, graag nog een enkel woord tôt u mijnheer
de voorzitter. Als loco-burgemeester treedt u nu min of meer weer terug in de schaduw.
Bijna een half jaar lang heeft de verantwoordelijkheid voor het bestuur van onze ge
meente bij u berust. Namens onze fractie wil ik u graag danken voor de wijze waaxop u
dit hebt gedaan. Ik weet, dat het geen eenvoudige opgave is geweest toen u tijdens uw
loco—burgemeesterschap de wethouder met wie u jaren had samengewerkt zag vertrekkon