- 8 - Zoals door vorige eprekers reeds is gezegd is met uw benoeming een eind gekomen aan een vrij langdurige vaoature. Van hanta hoop ik, dat hiermee tevens voorlopig een einde is gekomen in de wisseling van de diverse funkties. Een zekere doorstroming in de leiding en in het personeelsbesiand van een gemeente is gezond en zal in de regel alleen maar verfrissend werken. Zoals het hier dit jaar is gegaan lijkt het mij echter meer een stroomversnelling dan een doorstroming. Van de oorspronkelij— ke leden van het collège van burgemeester en wethouders aan het begin van het jaar blijft alleen wethcuder Dijkstra nog over. Daarnaast zijn de afgelopen maand nog twee ambtenaren van sociale zaken en een typiste verdwenen. Voor een gemeente als de onze met een betrekkelijk gering personeelsbestand is dit naar mijn smaak wel wat veel van het goede. Burgemeester, door meerdere spr^kers zijn al punten en zaken aangeroerd, die in het bestuurlijk vlak liggen. Deze zijn uiteraard Lelangrijk. Als secretaris wil ik ech ter ook uw aandacht vestigen op een vraagstuk in de administratieve sector, waarmee u binnen afzienbare tijd geconfronteerd suit worden. Ik denk hierbij aan de admini stratieve automatisering,waarvoor momenteel in de drie noordelijke provincies door de vereniging van Neùerlandsche Gemeenten wordt gewerkt aan een gemeenschappelijke regeling. Men kan voor of tegen automatisering zijn, vroeg of laat valt hieraan niet te ontkomen, ook niet in de kleinere gemeenten. Het is mij bekend, dat u ook in uw vorige funkiie met computers te maken heeft gehad, zodat u met de voor- en nadelen op de hoogte is. De ervaringen die in deze gemeente zijn opgedaan met de automati sering van de salarisadministratie waren van dien aard, dat moect worden besloten daarmee voorlopig te eindigen. De komende jaren zult u echter zeker met deze actu- ele kwestie te maken krijgen. Ik weet niet, in hoeverre u op de hoogte is met de moeilijkheden die de gemeenten ondervinden bij het aantrekken van financieringsmiddelen. Natuurlijk is u bekend met de schaarste op de kapitaalmarkt. Ik kan u echter verzekeren, dat de moeilijlc- heden bij de gemeenten zeer groot zijn. Nu zijn de gemeenten wel vindingrijk geble- ken in het aantrekken van burgerzinleningen, maar in de regel betekent dit maar een druppel op de gloeiende plaat. Toen êên van de financiële medewerkers op de secre— tarie dan ook hoorde, dat u uit de bankwereld kwarn, ontlokte dit hem de opmerking, dat onze financieringsproblemen m wel spoedig tôt het verleden zouden behoren. Nu zal de wens hierbij wel de vader van de gedacht.e zijn geweest, maar toch heeft de ze opmerking mij aan het naderiken gezet en heb ik mij afgevraagd of er niet een ti~ tel zou zijn te vinden om uit de benoeming van iemand uit het bankwezen tôt burge meester een burgerzinlening te slepen. En deze titel is met een beetje fantasie wel aanwezig. Wanneer de gemeente n.l. iets ovemeemt wordt daarbij in bepaalde geval- len wel eens een afkoopsom bedongen. Welm, de gemeente Leeuwarderadeel neemt u over van de Amrobank. Wanneer de bahk :iu eens een afkoopsom zou willen betalen in de vorm van een burgerzinlening, dan behoefde dit voo^ de bank met een kwart procent rente nog niet eens zo'n dure geschiedenis te zijn (het zou dacht ik gemakkelijk van de winst af kunnen) en de gemeente had weer wat armslag, wat voor u ook wel prettig zou zijn burgemeester. Uit het fait, dat ik de vrijmoedigheid heb om een dergelijke sug- gestie bij deze gelegenheid te doen, moge u wel blijken, hoe hoog de nood bij de ge meenten gestegen is. On nog iets over financiële problemen te zeggen kan ik u mededelen, dat onze gemeen te een artikel 12 gemeente is. Wat dit in de praktijk betekent zult u denk ik spoe dig genoeg ondervinden. Ik neem aan burgemeester, dat het u in grote lijnan bekend zal zijn, wat de taak van een gemeente—secrataris is, zodat ik mij ervan zal onthouden hiervan een omschrij— ving te geven. Ergens is eens geschreven, dat alleen de vooropgezette wil om elkaars goede bedoe— lingen te waarderen, kan maken dat de hulp, die de wet van de secretaris vordert, ge- redelijk verleend en gemakkelijk aanvaard wordt. Burgemeester het is deze taak - dat behulpsaam zijn bij ailes - die ik hier in deze vergadering tegenover u gaarne verklaar volledig te aanvaarden. En deze medewerking zeg ik u toe namens het gehele gemeentepersoneel van hoog tôt laag." Vervolgens beantwoord de burgemeester de diverse sprekers: "Meneer Tolsma, u zei, dat er veel plannen zijn, en weinig geld. Ik weet, dat dat een nare zaak is. Maar stelt u zich eens voor, dat er veel geld was en de plannen waren niet gereed, wat zouden we er dan mee moeten doen. Plannen moeten er zijn, ik hoop

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1969 | | pagina 15