Vervolgens geeft de voorzitter het woord aan de heer Tolsma. wiens toespraak de vol-
gende inhoud heeft:
"Meneer Boschma, u is nu burgemeester van Leeuwarderadeel. U is iemand die uit een
heel andere werkkring vandaan komt. Het is ons natuurlijk wel bekend, dat u in de ja—
ren dat u in Friesland was in de politiek wel aktief was. Niet alleen organisatorisch,
maar ook wat betreft de gemeente-politiek, u was lid van de raad in Bolsward. Wat dat
betreft, heeft u het werk dus wel van heel dichtbij kunnen meemaken. Ik wil niet uit-
weiden over de problemen, die er in Leeuwarderadeel zijn. Er zijn veel plannen, maar
we hebben weinig geld. In deze enkele woorden heb ik dan de hele problematiek van Leeu
warderadeel geschetst. Er is wel naar de wensen van de raad geluisterd. We zijn wel te-
vreden met uw benoeming, alleen zal de praktijk nog moeten bewijzen, of inderdaad aan
onze wensen is voldaan. Uw werk, dat u nu aanvangt is niet gemakkelijk en ik geloof,
dat de kritiek wellicht overvloediger zal zijn dan het applaus. Het is helaas zo.
Met deze installatie vangt u een nieuwe taak aan. U moet nu de wagen trekken van Leeu
warderadeel. Dat betekent nauwgebonden zijn aan dat voertuig en rekening houden met
allen, die mee sturen en mee de koers willen en moeten bepalen. De voorzitter van de
raad is geen organist, die alleen zijn instrument bespeelt, maar hij is de dirigent
van een orkest, waarin aile medespelenden volledige medezeggenschap hebben. Dat wil
zeggen geen halve afspraken tussen de voorzitter en éên der wethouders, of een lid van
de raad, waar men later niet meer met goed fatsoen onderuit kan komen. Er zal een nau—
we samenwerking moeten zijn om aile belangen, behoeften en wensen tôt zijn recht te
doen komen en daarvoor allemaal mede de voile verantwoordelijkheid te dragen. Dat is
niet eenvoudig, omdat de vraagstukken veel en gecompliceerd zijn. Het vertrouwen ten
opzichte van u is er, dus ook de toezegging van de volledige steun van de fractie van
de Partij van de Arbeid. Namens de fractie, wil ik u, uw vrouw en uw kinderen geluk—
wensen met de benoeming en u de wijsheid en de kracht toewensen om uw taak te vervul—
len. Wij verwachten, dat u zich in Leeuwarderadeel spoedig thuis zult voelen. Wat dat
betreft zal het u, dacht ik, heel best gaan, want u komt te wonen in Wallstreet van
Leeuwarderadeel: de spaarbank tegenover u, binnenkort de raiffeisenbank naast u en op
het eind van de straat de spaarbank. Aile geldmagnaten op een rijtje."
Hierna krijgt de heer Tulner het woord:
"Geachte mijnheer Boschma, namens de fractie van de AR—partij in deze gemeenteraad,
mag ik u van deze plaats van harte gelukwensen met uw benoeming tôt burgemeester van
Leeuwarderadeel en u een hartelijk welkom heten in onze gemeente. Ik hoop, dat u en
uw gezin zich hier spoedig thuis zult voelen en dat het u allen een vreugde zal zijn
in deze gemeente en in dit dorp te wonen. Het is, mijnheer Boschma, de eerste keer,
dat wij hier zo tegenover elkaar staan en dan uiteraard in de letterlijke betekenis
van het woord. U kent ons niet en wij kennen u niet. Dit is een kenmerkend gevolg van
de wijze waarop in dit land een burgemeester wordt toebedeeld. Van uw kant is het een
bewuste keus geweest tcen u solliciteerde. Op de êên of andere manier heeft Leeuwarde
radeel u aangesproken. U hebt de gemeente kunnen verkennen, u hebt informaties kunnen
inwinnen over het wel en wee en hoe het hier reilt en zeilt. En toen hebt u, neem ik
aan, er zin in gekregen om juist in deze gemeente burgemeester te worden. Het enige
wat wi.j hebben kunnen doen is enkele povere wensen aangaande de persoon van onze nieu
we burgemeester aan de Commissaris der Koningin kenbaar te maken. Of deze wensen in uw
persoon zijn gehonoreerd, dat is het avontuur, waarvoor zowel u als deze raad thans
staat. De AR-fractie wil u graag hierbij verzekeren, dat zij dit avontuur wil begin-
nen met het volste vertrouwen in uw persoon en in uw capaciteiten, en dat zij het
gezegde "Onbekend maakt onbemind" zeer zeker niet als uitgangspunt wil nemen. Ik hoop
van harte, mijnheer Boschma, dat deze raad onder uw leiding, voort mag gaan deze ge
meente te ontwikkelen tôt een gemeente, waar het goed werken en wonen is. Zoals u weet,
zijn wij op weg een forensengemeente te worden. Steeds meer mensen, vogels van diverse
pluimage en uit aile windstreken,kiezen hier hun woonplaats. Of deze verschillende in—
dividuen, met hun eigen wensen en ideeën, met hun eigen levenswijze, zullen samengroei—
en tôt een levende gemeenschap, die zich zonder spanningen op te roepen laat intégré—
ren in de bestaande bevolking, is éên van de opgaven, waarvoor wij ons zien gesteldo
Indien dit niet zou lukken, indien wij hierin niet de juiste weg zullen weten te vinden
indien de gemeente zou toegroeien naar een verzameling materialistische individualisten
zonder enige binding, zonder ook enig gezond chauvinisme voor eigen dorp en gemeente,
wat rechtvaardigt dan nog het voortbestaan van zo'n gemeente. Ik meen, dat naast uw
bestuurlijke taak, dit êên van de grootste opdrachten is, die u, en ik hoop bewust, op