- 3 - 7. Voorstel om burgemeester en wethouders te machtigen om ti.ideli.ike kasgeldlenin- gen aan te gaan in het .jaar 1970. (voorstel 69/161) Zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming, wordt overeenkomstig het voor stel besloten (besluit 69/126). 8. Voorstel tôt vaststelling van de kosten van het openbaar kleuteronderwi.js over het .jaar 1968. (voorstel 69/162) Zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voor stel besloten (besluit 69/127)0 9. Voorstel tôt vaststelling van de kosten van het openbaar gewoon lager onderwi.is over het .jaar 19687 (voorstel 69/163) De heer Beeksma zegt te iireten, dat de gemeente jaarlijks een aanmerkelijk bedrag raoet betalen voor verwarming, verlichting, schoonhouden en onderhoud van school— gebouwen. Ingevolge de Financiële Verhoudingswet krijgt de gemeente een deel van deze uitgaven terug. De bijdragen van het rijk aan de grote gemeenten liggen ech- ter aanmerkelijk hoger dan de bijdragen die de kleine gemeenten van het rijk ont- vangen. Spreker vraagt, of de gemeente Leeuwarderadeel 00k deelneemt aan het ge— sprek, dat op initiatief van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten plaatsvindt, over deze kwestie. Hij vraagt tevens hoe de grote gemeenten over deze regeling oordelen. De voorzitter antwoordt, dat de gemeente jaarlijks een bedrag van f 50*000»"tôt f 60.000,voor het lager-onderwijs moet uitgeven. Ons collège heeft aan andere gemeenten gevraagd, welk bedrag zij voor het onderwijs uitgeven. Van enkele ge meenten hebben wij reeds een opgave ontvangen en daaruit blijkt wel, dat een aan- tal gemeenten aanmerkelijk minder voor het onderwijs uitgeven dan de gemeente Leeuwarderadeel. Het verschil bedraagt f 50,per leerling. De onderwijsuitke- ringen van het rijk zijn aan de lage kant. Voor geen enkele gemeente zijn de onderwijsuitkeringen toereikend. Het is inderdaad waar, dat de onderwijsuitkerin- gen voor de grote gemeenten hoger liggen dan voor de kleinere gemeenten. De Ver eniging van Nederlandse Gemeenten pleit voor hogere onderwijsuitkeringen en voor een andere berekening, ter verkrijging van die uitkeringen. Het is een bek^nd feit, dat de onderwijsuitkeringen zowel voor de grote als voor de kleine gemeen ten te laag zijn. Spreker deelt verder mede, dat men momenteel van de kant van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten pogingen aanwendt om hogere onderwijsuit keringen voor de gemeenten te verkrijgen. Mevrouw Stolte is van oordeel dat de gemeente Leeuwarderadeel niet een te hoog bedrag voor de leermiddelen heeft uitgetrokken. De schoolraad heeft namelijk ook> gegevens bij andere gemeenten opgevraagd en daaruit blijkt, dat, vergeleken met andere gemeenten, het bedrag voor de leermiddelen beslist niet aan de hoge kant is. De voorzitter zegt over dit punt thans nog geen oordeel te kunnen vormen, maar hij gelooft 00k, dat men het niet in die richting moet zoeken. De heer Tulner spreekt de hoop uit, dat de gegevens van de andere gemeenten niet bijvoorbaat een heilig axioma zijn. Men moet dan 00k niet direkt aannemen, dat de gegevens van de andere gemeenten zonder meer de juiste zijn. Zonder verdere discussie en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten (besluit 69/128) 10. Verzoek van de heer Th. Bakker om ontslag als ambtenaar van de burgerli.ike stand. (voorstel 69/164) 11. Zo mogeli.jk benoeming van een lid van de centrale commissie van advies voor de straatnaamgeving. (voorstel 69/165) De voorzitter stelt voor de agendapunten 10 en 11 gezamenlijk te behandelen. De voorzitter dankt de heer Bakker hartelijk voor al dat werk, wat hij als ambtenaar van de burgerlijke stand heeft gedaan. Tôt op heden is nog geen andere persoon

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1969 | | pagina 5