rûfiôje) - 6 - gevolge van de betere salarissen en van de overspannen arbeidsmarkt een afvloeung van personeel naar de particulière onderneming stimuleert. De heer Tolsma zegt met dé voorzitter eens te zijn dat de redenering y an de heer Nijdam niet helemaal opgaat. Hij wijst er echter wel op, dat de voor 1971 gepland- verhoging van de b.t.w. even zwaar op de lagere aie op de hogere înkomens drukt, terwiil voor de A.O.W. premie êên bepaald percentage geldt. Spreker begnjpt wel, dat men hier als het ware voor een voldongen feit wordt gesteld. Dat îs ovengene ook êên van zijn grootste bezwaren tegen het raadslidmaatschap. De heer Soepboer zegt, dat in het georganiseerd overleg dezelfde stemmen zijn op- gegaan, ^Is~dat reeds jarenlang in de raad het geval is. Wanneer er dan ook een motie uitging dan ging die van de hele raad uit en niet alleen van de 1P.S.P. Spreker iB er van overtuigd, dat men deze zaak vaak te ongenuanceerd benadert. De raad is het er over eens, dat op dit terrein duidelijke taal gesprokenmoet worden. Op grond van aile berekeningen zal dan ook moeten blijken, of de verschillen oe- nemen of kleiner worden. Zonder verdere discussie en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. (besluit fO/6) 9. Voorstel tôt intrekking van de bezoldigin&. vgn_de ambtenaren van de burgerliika stand, m-t "ni P_hfiloning voor het voltrekkerL_vaïi_huweli|-]ken. (voor- Zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. (besluit 70/l) 10. Benoeming van een lid van het bestuur van de woningstichting "Leeuwarden-Leeuwaiw deradeel",,. (voorstel ioJ§T Na de gehouden schriftelijke stemming blijken 6 stemmen op de heer H. Wijbenga en 4 stemmen op de heer P.J. Sluiter te zijn uitgebracht, zodat de heer Wijbenga is benoemd. (besluit 70/8) 11. Wj^l_in^ke het aangaan van een gemeensçhajgEgli jke regeling samenwerkingsveiw band Sociale Werkvoorziening Noord-Oost Friegl_and_._ (voorstel 70/10; De heer Tolsma vindt het niet juist, dat de gemeente Leeuwarderadeel niet aan de regeling wenst deel te nemen, indien haar eisen omtrent uittreding niet door de andere partners worden ingewilligd. Dit naar aanleiding van de plezierige samen- werking in dit werkverband. Wanneer de gemeente nu uit het werkverband stapt, staax ze helemaal buiten een dergelijke gemeenschappelijke regeling en dat verzwakt de onderhandelingspositie met Leeuwarden, zo vervolgt spreker. De gemeente moet de schepen dan ook niet achter zich verbranden, omdat ze sterk moet staan. Men spreekt in het voorstel ook over de kosten en die zullen in Dokkum met een nieuwe werkplaats wel hoog liggen. Hij is van mening, dat de raad slechts een besluit kan nemen, indien uit cijfermateriaal blijkt, wat de aansluiting ij Dokkum of Leeuwarden de gemeente kost. De heer Tolsma is de gedachte toegedaan, dat aansluiting bij Leeuwarden kostbaarder is dan aansluiting bij Dokkum. Het moet ook reëel cijfermateriaal zijn. Spreker is er tegen om zonder meer de samenwerking met Dokkum te verbreken indien niet aan de eisen kan worden voldaan. De band dient gehandhaafd te blijven tôt he tijdstip, dat er een ander en beter samenwerkingsverband is gevonden. De heer Ni.idam zegt zich bij de woorden van de heer Tolsma te kunnen aansluiten. Hij kan zich niet indenken, waarom het collège van burgemeester en wethouders nu nog net een dergelijk voorstel komt, terwijl men reeds geruime tijd aan het ovei>- leg over een nieuwe regeling deelneemt. Er zijn thans reeds 1, 2 of 3 gemeenten, die zich met de regeling akkoord hebben verklaard. Spreker gelooft, dat het collè ge van burgemeester en wethouders van oordeel is, dat de financiële lasten te zwaar zijn. Hiervoor hoeft men volgens de heer Nijdam nie*t bang te zijn# Hij wil graag weten wat de financiële consequenties van een aansluiting bij Leeuwarden zul len zijn.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1970 | | pagina 11