Voorstel tôt wi.jziging van de bezoldigingsverordening. (voors*tel 70/7
De heer Ni.idam zegt, dat iemand, die in schaal 3,2 zit op 1 januari 1969 een salar
iais heeft van f 939,per maand. Op 1 januari 1970 is dit verhoogd tôt 1.007,
per maand. Het loon is dus met f 67,— Per maand omhoog gegaan.
Iemand, die in schaal 131 zit verdiende op 1 januari 1969 f 2.310,per maand.
Dit salaris is ongeveer 2j^ maal zo hoog als van iemand, die in schaal 32 zit.
Dit salaris wordt m.i.v. 1 januari 1970 verhoogd tôt f 2.477Per maand. Het
gaat hier dus om een loonsverhoging van f 167,— per maand. Men kan eigenlijk nooit
tegen een dergelijke salarisverhoging stemmen, omdat men de laagstbezoldigden
daarmee benadeelt. Hier maakt men misschien in Den Haag wel misbruik van.
De wilde stakingen buiten de bonden om, zijn volgens spreker een gevolg van o.a.
de procentuele loonsverhogingen. Men neemt het niet meer.
De heer Tolsma is het met de heer Nijdam eens. Vorig jaar is er in de raad 00k
een vrij lange discussie gehouden over de procentuele loonsverhoging. Er is toen
gezegd: "we accepteren het nu nog eenmaal en dan nooit weer". Hier trekt spreker
de consequenties uit en is dan 00k tegen het huidige voorstel. Men moet natuur-
lijk wel voorzichtig zijn met het afwijzen van de procentuele verhogingen, omdat
men mat de progessie in de belastingen rekening moet houden, als men zegt: "we
gaan het verdelen". Als men bij de vakbeweging vraagt, of men niet van de procen
tuele loonsverhoging af kan stappen, dan zegt men, dat het zo moeilijk is om het
anders op te lossen. Spreker vraagt zich dan af, waarvoor de vakbeweging in het
leven is geroepen: a^ om de moeilijkheden op te lossen, of b^ om die moeilijkheden
voorbij te lopen. Hij dacht, dat hier het eerste punt zou moeten gelden.
Nu volgt de vakbeweging de weg van de minste weerstand en daar kan de heer Tolsma
het niet mee eens zijn. Op dit punt moet dan 00k steeds weer gehamerd worden.
Op voorstel van de raad zijn er al meerdere malen moties en brieven aan meerdere
instanties geschreven. Daar wordt gewoon niet op gereageerd, of men stuurt een
lakoniek briefje, dat men er mee bezig is. De procentuele loonsverhogingen kan
spreker dan 00k niet langer accepteren.
De heer Tulner zegt, dat het ieder jaar weer hetzelfde liedje is. Dit probleem is
00k weer in het georganiseerd overleg aan de orde geweast. Hierbij waren 00k be—
stuurders van de vakbeweging aanwezig. Spreker heeft toen gezegd, dat men niet in
staat is 00k niet van de kant van de vakbeweging om met een beter systeem van
beloning te komen. Dit werd door de vertegenwoordigers van de vakbonden toegege-
ven. Men zoekt het meer in: spaarlonen, verhoging premievrije voet en dergelijke,
Het verschil in de bruto salarissen wordt dan misschien wel groter, maar netto
liggen de salarissen lang zo ver niet uit elkaar. Hier valt wel wat voor te zeggen.
Als men iedere keer bij een loonsverhoging de belastingtabellen zodanig aanpast,
dat een ieder netto dezelfde verhoging krijgt, dan houdt men wel een verschil in
salaris, maar de salarissen lopen dan niet verder uit elkaar.
De voorzitter zegt de heer Nijdam niet helemaal gelijk te kunnen geven. Hij is van
mening, dat de heer Nijdam een verkeerde voorstelling van zaken geeft, omdat die
spreker van de bruto salarissen uitgaat bij zijn opsommingen en in het geheel geen
rekening houdt met de aftrek van sociale lasten, belasting en dergelijke.
Spreker zegt, dat wanneer men van de netto salarissen uitgaat, men dan kan zien
hoeveel de salarissen werkelijk omhoog zijn gegaan. Dit is niet het geval,
wanneer men zegt, dat de salarissen bruto met een bepaald bedrag omhooggaan. Men
moet in dergelijke gevallen niet alleen van het bruto inkomen uitgaan, maar daar—
naast 00k aile andere faktoren in zijn overwegingen betrekken. Er kunnen natuur—
lijk wel eens onjuiste verhoudingen ontstaan, maar men heeft zoals de heer Tul
ner 00k zegt hier nog geen oplossing voor. De voorzitter betwijfelt het, of
men hier ooit een juiste oplossing voor kan vinden. In de beloning zal altijd
wel verschil blijven, omdat men 00k verschillende werkzaamheden verricht. Hij zegt,
dat dit een teer en moeilijk onderwerp is. Er zitten beslist onbillijkheden in de—
ze verhoging, maar het is volgens spreker onjuist om in deze zaak bijvoorbaat tegen
het voorstel te zijn, omdat er geen alternatief is, Aan de ambtenaren wordt
dan de salarisverhoging onthouden. Men moet bij de vaststelling van de salarisver
hoging 00k rekening houden met de trend in het bedrijfsleven. Daar men anders ten~