70/15
De raad der gemeente Leeuwarderadeel
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 fe-
bruari 19705
b e s 1 u i t:
1. in te trekken zijn besluit van 26 september 1967, no.
67/69, tôt vaststelling van een verordening ter bevorde-
ring van de doorstroming van bewoners van goedkopere naar
duurdere woningen, zoals gewijzigd bij zijn besluit van
31 oktober 196C, no. 68/74,
2. vast te stellen de navolgende verordening ter bevordering
van de doorstroming van bewoners van goedkopere naar duur
dere woningen.
Artikel 1
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder
de huurprijs van een woning: de periodiek verschuldigde huur-
prijs, die onder normale omstandigheden tôt stand is gekomen,
verminderd met de bedragen, die eventueel hierin zijn begre-
pen voor het gebruik van een garage en/of voor een bedrijfs-
ruimte en dergelijke voor de levering van warmtewater, gas,
electriciteitvoor het ter beschikking stellen van huishoude-
lijke apparaten en het centrale antennesysteem voor radio en/
of televisie en die voor onderhoud tuin en soortgelijke ver-
strekkingen.
Artikel 2.
Burgemeester en wethouders kunnen aan de huurder van een woning
in de gemeente Leeuwarderadeel bij het vrijwillig beëindigen
van de huurovereenkomst en het aansluitend daarop betrekken van
een andere woning in deze gemeente een tegemoetkoming verlenen,
indien;
a. de te verlaten woning nog bruikbaar is voor bewoning;
b. de huurprijs van de te verlaten woning niet meer bedraagt dan
f. 140,per maand;
c. de huur van de te betrekken woning tenminste 50/° hoger
ligt dan die van de te verlaten woning, doch niet hoger is
dan f. 250,per maand;
d. indien, ongeacht de huurprijs, de te betrekken woning ten
minste 2 kamers kleiner is dan de te verlaten woning;
e. wordt vorhuisd naar een woonruimte, die geen zelfstandige
woning is;
f. het stimulerend effect van deze regeling niet gemist kan
worden.
Indien de naar het oordeel van burgemeester en wethouders daar-
voor in aanmerking komende gevallen, die niet aan het hiervoor
gestelde voldoen, doch waarin toch van doorstroming overeenkom-
stig de doelstelling van de regeling sprake is, kan eveneens
een bijdrage worden verleend.
Artikel 3.
De tegemoetkoming bedoeld in artikel 2 bedraagt inaximaal
f1.250,ineens.