Onthef fing. Artik9l 10. 1. Burgemeester en wethouders verlenen degene, die in de loop van het oe- lastingjaar geheel of "ten dele ophoudt belastingplichtig ingevolge deze verordening "te zijn, ontheffing van de betaling van het recht als be- doeld in artikel 2 sub A en B over zoveel voile kwartalen als na het eindigen van de belastingplicht nog in dat jaar overblijven. 2. De in het eerste lid bedoelde ontheffing wordt alleen verleend op schrif— telijk verzoek van de belanghebbende, ingediend binnen twee maanden na de dag, waarop het recht op ontheffing is ontstaan, dan wel, indien het aanslagbiljet eerst na verloop van die termijn is uitgereikt, binnen twee maanden na de datum van uitreiking van het aanslagbiljet. Ambtshalve vermindering. Artikel 11 Burgemeester en wethouders kunnen onjuist vastgestelde aanslagen ambtshalve verminderen of vernietigen, zolang niet sedert de aanvang van het bêlas— tingjaar drie jaren zijn verstreken. Restitutie. Artikel 12. Indien tengevolge van een beslissing op bezwaar— of beroepschriften of van het verlenen van ontheffing of afschrijving, dan wel van een ambtshalve vermindering of vernietiging van een aanslag, overeenkomstig de bepalingen van de gemeentewet en/of van deze verordening genomen of gedaan, reeds be- taalde bedragen moeten worden teruggegeven, geschiedt zulks zo Spoedig mo- gelijk, doch in ieder geval binnen een maand na de dagtekening Van de des- betreffende beslissing. Navordering. Artikel 13. 1. Indien enig feit grond oplevert voor het vermoeden, dat ten onrechteis afgezien van het vaststellen van een aanslag, dan wel dat een aanslag ten onrechte is vernietigd of verminderd of een te lage aanslag is op— gelegd, kan het te weinig geheven recht worden nagevorderd zolang niet sedert de aanvang van het belastingjaar drie jaren zijn verstreken. 2. Het na te vorderen bedrag wordt met een gelijk bedrag verhoogd. Burge meester en wethouders zijn bevoegd van deze verhoging geheel of gedeel— telijk kwijtschelding te verlenen, indien op grond van dwaling, ver- schoonbaar verzuim of niet aan de belastingplichtige te wijten oorzaken redenen daartoe aanwezig zijn. 3. Indien de belastingplichtige in gebreke is gebleven na het ontvangen van een waarschuwing van burgemeester en wethouders aan de in artikel 8 om- schreven verplichting te voldoen, kan hij zich niet op dwaling, ver— schoonbaar verzuim of niet aan hem te wijten feiten, als bedoeld in het tweede lid, beroepen. Kohieren. Artikel 14. 1. Voor de aanslagen van hen, die overeenkomstig de bepalingen van artikel 2, sub A en B van deze verordening rechten verschuldigd zijn, worden zo spoedig mogelijk na de aanvang van het belastingjaar kohieren opgemaakt.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1970 | | pagina 69