- 5 - Spreker zou niet graag subsidie willen verlenen aan een vereniging, waarvan bijvoorbaat vaststaat, dat zij financieel zal verongelukken. Men moet dan con séquent zijn en op kosten van de gemeente de tennisbanen laten aanleggen en deze verhuren aan de vereniging. De heer Tulner zegt niet te weten hoe groot de conjunctuurreserve is, raaar er komt zo maar weer f 25.000,uit. Is het dan niet mogelijk f 30.000,uit de conjincfcuurreserve te putten en deze tennisbanen zelf aan te leggen. De voorzitter antwoordt, dat om het terrein, waar de tennisbanen zullen worden aangelegd, nog tal van straten aanwezig zijn, waar parkeren mogelijk is. Daar- bij komt nog, dat maar een klein aantal personen tegelijk kan spelen. De par— keergelegenheid wordt door het collège van burgemeester en wethouders dan ook niet donker ingezien. Parkeergelegenheid voor het gemeentehuis is overigens ook te afgelegen voor de tennisbanen. De conjunctuurreserve is een pot, waaruit de extra voorzieningen ten behoeve van de conjunctuur uit genomen mogen worden. Het is de enige manier om gelden beschikbaar te krijgen. Indien de tennisbanen in het sportveldencomplex zouden worden opgenomen, dan zou dit f 75.000,kosten. Het verschil is eenvoudig te verklaren. Dat ligt hem aan het feit, dat voor de aanleg van het sportveldencomplex nog grond moet worden aangekocht, terwijl voor de aanleg van tennisbanen grond beschikbaar is. De aanleg van de tennisbanen heeft dan ook in het geheel geen ongunstige invloed op de aanleg van het sportveldencomplex. Bij de nieuiie inwoners in deze gemeente bestaat een grote belangstelling voor de tennissport. Daarbij komt nog, dat adspirant—kopers van voningen eveneens een grote belangstelling voor deze tak van sport tonen. De voorzitter is het met de heer Tulner eens, dat er nog veel projecten op uitvoering liggen te wachten. Deze projecten behelsen echter bedragen, die de conjunctuurreserve ver te boven gaan. Deze projecten mogen ook niet uit de conjunctuurreserve worden betaald. Bij de leden van de nieuwe vereniging zijn een groot aantal personen, die ge— tennist hebben, of thans nog in Leeuvarden tennissen. Deze mensen zullen dan ook ongetwijfeld doorzetten. Iedere vereniging zit met zware lasten. Dat een vereniging schulden heeft, is niet zo erg. Dit werkt namelijk het streven in de hand om de vereniging zo efficiënt mogelijk te blijven runnen. Van aile vereni— gingen wordt zelfwerkzaamheid vereist. Deze zelfwerkzaamheid mag dan ook zeer zeker verlangd worden van een vereniging in oprichting. Wanneer de gemeente de tennisbanen zou aanleggen, zou dit f 40,000,moeten kosten. Dit bedrag zou uit de conjunctuurreserve moeten komen. Aangezien men in de andere dorpen ook wel dergelijke voorzieningen op sportterrein wil treffen acht het collège van burgemeester en wethouders dit niet wenselijk. Mevrouw Stolte vraagt, of het hier een stienser aangelegenheid betreft, of dat ook mensen van buiten Stiens welkom zijn. De voorzitter antwoordt, dat het oprichtingscomitê een vergadering heeft uitge- schreven voor mensen uit Stiens en de omgeving. Hieronder vallen dan ook zeer zeker de inwoners van de buitendorpen. De heer Tolsma zegt, dat het antwoord van de voorzitter verhelderend heeft ge— werkt. Men heeft reeds een stuk zelfwerkzaamheid van de vereniging gezien en dat wil spreker graag waarderen, omdat het daar ook wel eens aan ontbreekt. Wanneer hij terugdenkt aan de raadsexcursie in het afgelopen jaar naar Winsum in Groningen waar men ongeveer in dezelfde situatie als in Stiens verkeerde dan is hij van mening, dat dit voorstel moet worden aangenomen. De heer Tulner zegt het op de meeste punten wel met de voorzitter eens te zijn. Spreker waardeert de zelfwerkzaamheid van de vereniging ook wel. Hij had dit echter nog meer kunnen waarderen, wanneer de vereniging had kunnen zeggen, zie we hebben reeds een paar duizend gulden. De zelfwerkzaamheid moet nu in feite nog worden bewezen. Hij is het met de voorzitter eens, dat iedere vereniging zware lasten heeft, maar hij vraagt zich af, of deze lasten niet te zwaar worden. De voorzitter heeft niet gemerkt, dat er in de buitendorpen een groeiend oribe— hagen is. Er zijn inderdaad wel enkele dingen, die men graag wil zien verwezen-

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1970 | | pagina 9