- 2 - of op zodanige andere wijze, als door de geldgeefster tijdig zal worden opge— geven, terwijl geen kwijting zal worden gevorderd, v66r en aleer de verschul— digde bedragen in het bezit van de geldgeefster zijn cf tpjfe door haar aange- geven plants gestort zijn. 7. Indien enige termijn van rente en/of aflossing niet op de verschijndag als voren omschreven mocht zijn betaald of de geldneemster enige andere verplich- ting voor haar uit deze overeenkomst voortvloeiende niet stipt nakomt, dan wordt al het verschuldigde terstond en ineens opvorderbaar. De geldneemster zal in gebreke zijn door het enkele verloop van de bepaalde termijn zonder ingebrekestelling; van de dag af waerop de geldneemster in gebreke is tôt die van de betaling, zal door de geldneemster een vergoeding van 9 (negen ten honderd) per jaar verschuldigd zijn over het achterstalli- ge bedrag. De geldgeefster blijft daarenboven geheel vrij, indien enige voor rente en/of aflossing verschuldigde som niet op de daarvoor bepaalde tijd mocht worden betaald, onverwijld aile zodanige maatregelen te nemen tôt be- houd van haar rechten of tôt verhaal van haar vordering, als de wet te harer beschikking stelt en haar nodig of nuttig zullen voorkomen. De hoofdsom van de lening of het restant daarvan zal met de interesten, extra— interest en kosten onmiddellijk opeisbaar worden in geval van faillissement, aanvraag tôt faillietverklaring of tôt surséance van betaling, liquidatie of ontbinding van de geldneemster en in aile gevallen, waarin de geldneemster de vrije beschikking over haar vermogen verliest. De geldneemster is verplicht om, zodra een dezer feiten pla,ets heeft, waar— door ingevolge het in deze overeenkomst bepaalde, de geldlening opeisbaar wordt, de geldgeefster onverwijld kennis te geven. Wanneer de geldneemster in gebreke blijft inzake de tijdige voldoening van enige rente- en/of aflossings— verplichting, alsmede wanneer zich een der andere in deze overeenkomst genoem— de gevallen van onmiddellijke opeisbaarheid voordoet, zal na te noemen borg onmiddellijk door de geldgeefster bij aangetekend schrijven op de hoogte wor den gesteld. Indien de borg zich binnen 30 dagen na ontvangst van dit aangete kend schrijven bereid verklaart de verschuldigde rente en/of aflossing te be— talen, zullen het in gebreke zijn en de onmiddellijke opeisbaarheid worden geacht niet te habben bestaan een en ander onverminderd het hiervoren bepaal de inzake de boete voor te late betaling. 8. De geldneemster verplicht zich jaarlijks per 31 december of per zodanige an dere tijd—stippen als de geldgeefster zal verlangen, zodanige saldobiljetten als de geldgeefster aan de geldneemster zal toezenden, aangevende het op dat tijdstip door de geldneemster uit hoofde van deze overeenkomst aan de geld geefster nog verschuldigde bedrag, binnen acht dagen daarne namens haar gete- kend aan de geldgeefster terug te zenden. 9. De geldgeefster bedingt en de geldneemster stemt toe, dat de schuldbekentenis- sen te allen tijde inwisselbaar zullen zijn tegen obligaties aan toonder, elk groot f 1.000,tôt het ona.fgeloste bedrag naar beneden afgerond op een veel- voud van f 1.000,en een obligetie aan toonder tôt het bedrag boven gezegd veelvoud, rente 8 5/8 (Acht en vijf/achtste ten honderd) per jaar, halfjaar- lijks te voldoen, en zoveel mogelijk aflosbaar gesteld zoals hiervoren be— paald. Worden de obligaties aan toonder bedongen en afgegeven, dan wordt door de geldneemster bij elk der obligaties een volledig stel coupons afgegeven, beta.albaar op 1 mei en 1 november van ieder jaar en worden de elk jaar af te lossen obligaties door de geldneemster uiterlijk êén maand tevoren bij uitlo- ting aangewezen. De kosten van aanmaak en uitgifte van deze obligaties komen ten laste van de geldgeefster. 10. Aile kosten op sluiten en tenuitvoerleggen dezer overeenkomst nu en later, zo als zegelkosten der akte alsmede aile belastingen, waarmede de rentebetalingen van deze lening mochten worden getroffen, zijn voorzover de wet zulks toelaat, voor rekenirg van de geldneemster.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1970 | | pagina 119