- 3 - 14. Van artikel 49 wordt de titel: "Erf bij tôt bewoning bestemde gebouwen. Het artikel wordt in zijn geheel vervangen door: "1. Bij een tôt bewoning bestemd gebouw moet een erf aanwezig zijn dat ten minste een strook grond omvat die: a. vanuit het gebouw toegankelijk is| b. over de voile breedte van het gebouw aansluit aan de achtergevel; c. voor wat betreft het achter het gebouw gelegen deel dat is begre- pen tussen het verlengde van de zijgevels, een diepte heeft van ten minste 5 m« 2» De maat genoemd in lid 1 wordt gemeten haaks op de achtergevelrooilijn, vanuit het verst achterwaarts gelegen deel van het gebouw» Daarbij blijven de onderdelen van dat gebouw, bedoeld in artikel 47» alsmede balkons en véranda*s buiten beschouwing. 3» Vrijstelling kan worden verleend: a. voor wat de aanwezigheid van het erf betreft, indien de gelijk— straats gelegen bouwlaag van het gebouw niet is bestemd tôt be woning of tôt bij woningen behorende bergplaatsen; b. van het bepaalde onder lid 1, onder a, indien het erf deel uit- maakt van een gemeenschappelijke tuin en de benedenwoningen be- schikken over een open ruimte die ten minste dezelfde oppervlakte heeft als de balkons bedoeld in artikel 77, lid. 1» c. van het bepaalde in lid 1, onder b en c: 1. indien een gunstige andere indeling van het erf aanwezig is; 2. het gebouw zal zijn gelegen op een terrein waarvan twee tegen- over elkaar liggende zijden grenzen aan wegen, aan een weg en een openbaar water, aan een weg en een spoorweg of aan een weg en een plantsoen en welk terrein slechts aan êën van die twee zijden mag worden bebouwd, een en ander mits een erf van rede— lijke afmetingen aanwezig is. 15. In artikel 50 wordt lid 1 als volgt gelezen: "1. Het bij een eengezinshuis behorende erf mag, voor zover het achter dat huis is gelegen, slechts zijn bebouwd met: a. een bergplaats voor huishoudelijke doeleinden met geen grotere inwendige oppervlakte dan 9 m2 en geen grotere uitwendige hoogte dan 2,5 mj b. bouwwerken geen gebouw zijnde, met geen grotere uitwendige hoogte dan 1,5 m en te zamen geen grotere oppervlakte dan 6 m2, en c. een voor auto's van een weg af bereikbare garage met geen grotere uitwendige oppervlakte dan 20 m2 en geen grotere uitwendige hoog te dan 2,5 m mits zonodig vrijstelling van het verbod tôt over- schrijding van de achtergevelrooilijn is verleend, een en ander mits het bijgebouw op ten minste 3 m afstand van het eengezinshuis is gelegen" In lid 2 worden in de tweede regel de woorden "open erf" vervangen door "erf"5 in de vierde regel wordt v66r de woorden "zijn bebouwd" ingevoegd "slechts"; in de zesde regel wordt de maat van 6 m gewijzigd in 5 m» Lid 3 wordt als volgt gelezen: "3. De uitwendige hoogte, genoemd in lid 1, wordt gemeten boven de genjid— delde hoogte van het terrein ter plaatse bij voltooiïng van de bouw. Lid 4 wordt als volgt gelezen: "4. Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in: a* lid 1 voor wat betreft de afstand tôt het gebouw, indien het bij gebouw voor niet meer dan 1 m binnen het verlengde van de zijgevel is gelegen;

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1970 | | pagina 65